Mi 25 Augustus 1951 190. taalt.Spreker maakt er een voorstel van om den termijn tot 6 weken terug te brengen. Dit voorstel, in stemming gebracht, wordt verworpen met 8 tegen 5 stemmen. Vóór het voorstel stemden de heeren van den Breemer, Doorman en Gasille. Art. 4$. De heer Doorman wijst er op, dat ook hier het Reglement veel verder gaat dan het Rijksambtenaren reglement.Zoo geeft o.a. het Rijk bij bevalling der echtgenoote 2 dagen, en bij overlijden der echtgenoote 4 dagen verlof. Spreker meent dan ook dat het aantal verlofdagen wel wat ruim genomen is. De Voorzitter zegt dat hij deze zaak veel eenvoudiger had willen regelen. Tusschen het hoofd van Dienst en den betrokken ambtenaar moet een goede verhouding zijn, en dan dient buiten gewoon verlof naar behoefte geregeld te worden. Spreker,die dus tegen het binden aan termijnen is, wil deze absoluut vrij laten. De heer Busch is het volkomen eens met den Voorzitter. Wanneer men de rechten niet behoorlijk regelt, heeft men ook niet het recht om op de plichten te wijzen. De heer Gasille vindt de opvatting van den Voorzitter te ideaal. De voorgestelde bepalingen worden gemaakt omdat de menschen zoo uiteenloopen. Nergens worden persoonlijke wille keur, sympatfrie^/geheel uitgesloten. l_ en antipathie De heer Doorman voelt wel iets voor het gezegde van den Voorzitter, doch Spreker wijst er op dat in een ander artikel staat dat deze extra verloven niet in rekening worden gebracht bij de gewone verloven. Wanneer iemand met verlof gaat wegens zijn genoegen, moeten naar Sprekers oordeel die dagen afge trokken worden van de periodieke verloven. De heer van Doorne stelt voor te bepalen, dat het Hoofd van Dienst de regeling der verloven krijgt, met beroep op B. en V. De heer Doorman wil daarbij de termijnen aanhouden als bedoeld in het Rijksambtenarenreglement De Voorzitter stelt voor een gelijksoortige bepaling op te nemen, als hij voor de politie had willen voorstellen. Deze be paling zou dan luiden als volgt"Tenzij de belangen van den dienst zich daartegen verzetten, kan aan den ambtenaar buiten gewoon verlof met behoud van volle bezoldiging worden verleend door Burgemeester en Wethouders in gevallen waarin het voor den ambtenaar noodzakelijk of wel zeer wenschelijk is verlof te verkrijgen. De duur van dit verlof wordt in overleg met den ambtenaar door Burgemeester en Wethouders bepaald. Het verlof moet tenminste 24 uren te voren worden aangevraagd. Is de ambte naar daartoe niet in de gelegenheid, en toont hij, ten genoege van Burgemeester en Wethouders aan, dat een geval als bedoeld in lid 1 zich heeft voorgedaan, en er gegronde redenen voor zijne afwezigheid bestonden, dan wordt deze afwezigheid be schouwd als buitengewoon verlof met behoud van volle bezoldi ging.'* De heer van Doorne kan zich met deze bepaling vereenigen. Na eenige discussie wordt tenslotte besloten het artikel te wijzigen, als door den Voorzitter bedoeld, echter met dien verstande dat de verschillende gevallen, thans voorgesteld, in het artikel worden opgenomen. Naar aanleiding van een opmerking van de heeren Doorman en Gasille doet de Voorzitter namens B. en W. de toezegging, dat het Rijksambtenarenreglement als leiddraad gebruikt zal worden

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1931 | | pagina 416