31 October 1931 244.
De Voorzitter toont eveneens nog eens aan dat behandeling
van het voorstel thans noodzakelijk is zulks met het oog op
den tijd. Spreker acht de regeling niet zoo ingrijpend, daar
degenen, die op de voorgestelde wijze aan het werk komen een
toeslag krijgen op hun loon, en dan niet bij de werkverschaf
fing geplaatst behoeven xe worden»
De heer Endendijk merkt op, dat gezegd wordt dat behande
ling in deze vergadering noodzakelijk is met het oog op de goed
keuring van Ged.Staten, en de publicatie. Spreker zegt dat in
dergelijke gevallen toch altijd wel door Ged.Staten een voor-
loopige toestemming tot het uitgeven van gelden wordt gegeven.
Wat de publicatie betreft, zegt Spreker, dat de regeling door
bemiddeling van de per3 wel spoedig bekend zal zijn zonder of~
ficieele publicatie. Ten opzichte van het gezegde van den
heer van Klooster, dat deze zaak ook het vorig jaar is be
sproken, wil Spreker nog opmerken, dat toen een soortgelijk
verzoek is ingekomendoch toen werden er ernstige bezwaren
en gevaren gevoeld.
De heer Busch zegt dat dit verband hield met de omstan
digheid, dat toen slechts de heer Insinger er profijt van zou
hebben.
De heer Endendijk wijst er op dat de A.R.leden uitgescha
keld zijn in de commissie, zoodat er dus geen vogels van di
verse pluimage in die commissie zitten, ofschoon door den heer
Busch beweerd werd dat zulks wel het geval is.
Sa een opmerking uit de vergadering dat toeh de heer Lo-
deesen in de commissie zitting heeft, zegt de heer Endenijk,
dat de heer Lodeesen als wethouder zitting heeft, en niet als
A.R.lid
De heer Hornsveld toont naar aanleiding van de gehouden
besprekingen aan, dat de werkgevers met den thans voorgestel
den toeslag absoluut nog geen voordeel hebben.
De heer Nooder zegt dat hij vóór het voorstel zal stem
men, daar hij in deze vertrouwen stelt in zijn partijgenoot
den heer Bleeker, die voor deze zaak gepleit heeftSpreker
vraagt of deze zaak gereglementeerd wordt, zoodat er rekening
mee gehouden wordt waarom het hier gaat. Bij de uitvoering
dient men te letten op wat geschiedde bij de Tarwewet en bij
bouwpremies, welke na den oorlogstijd verleend zijn.
De Voorzitter zegt dat een en ander door B. en W en de
commissie onder oogen zal worden gezien.
De heer Busch, die zegt dat de A.R» niet opzettelijk is
gepasseerd, stelt voor ook den heer Endendijk als lifl der
oommissie te benoemen, waarna de heer Endendijk voorstelt den
heer de Bruijn als lid aan de Commissie toe te voegen.
Het voorstel van B. en W. wordt hierna zonder hoofdelijke
stemming aangenomen met toevoeging van den heer de Bruijn als
lid der Commissie.
Het besluit tot begrootingswijziging wordt eveneens
2onder hoofdelijke stemming aangenomen.
218.B0UWP0LITIE (1e afd. nr.2252).
De Voorzitter brengt vervolgens in behandeling een adres
van C.A.Zeeman wonende te Soest, verzoekende hem ontheffing
te verleenen van het bepaalde in art, 15 der Bouwverordening