27 Juli 1932 115. 6 en 158 der Algemeene Politieverordening deelen Br en W. mede dat de meerderheid der Wetgevende Commissie geadviseerd heeft niet tot wijziging van art.6 te besluiten. Over de voorgestel de wijziging van art.158 der Algemeene Politieverordening was de Commissie in haar gevoelen verdeeld, zooals blijkt uit de overgelegde notulen der Commissie. B. en W. deelen voorts mede, dat nog moet worden overgegaan tot definitieve vaststelling van de voorgestelde wijziging van art. 61 der Polifcieverordening betreffende het houden van inzamelingenwaarmede de Raad zich reeds in principe heeft vereenigd. Mejuffrouw Eunke deelt mede zich er wel mede te kunnen vereenigen, dat de beslissing omtrent het houden van een luna park bij den Burgemeester behoort, doch Spreekster meent, dat elke aanvrage afzonderlijk moet worden beschouwd, en dat het advies van den Raad daaromtrent moet worden ingewonnen. Daarom heeft Spreekster het voorstel mede-onderteekend. Spreekster zou ook niet altijd voor of tegen een dergelijke vermakelijk heid zijn, maar zij zou wel gaarne zien dat gedurende die ver makelijkheden geen alcoholhoudende dranken werden geschonknn. De heer Busch zegt dat hij door de onderteekening van het voorstel niet wil worden beschouwd als te zijn een voorstander van een kermis onder alle omstandigheden. Spreker, die zich dus niet voor of tegen een kermis wil verklaren, meent dat men deze zaak democratisch moet bezien. Men moet ook den financieelen kant in het oog houden, en dan moet de Raad een woordje mee spreken over het al of niet houden van een kermis. Spreker wijst er in dit verband op, dat de gemeente Maartensdijk een voordeel van 40.000,= heeft gehad van een kermis, welke al daar gehouden werd, en welke kermis in Utrecht, alwaar men de lasten heeft gehad, als stuk gereden wegen, niet werd toegelaten Spreker meent dat men het thans in behandeling zijnde voorstel ernstig moet overwegen en dat men de zaak niet eenzijdig moet bezien. De Raad moet in dergelijke gevallen uitspraak doen, en men moet een aanvrage tot het houden van een kermis niet uit één gezichtshoek bekijken, daar zoo 'n feest voor de gemeente een bron van inkomsten kan zijn. De heer Gasille wil er alleen op wijzen, dat het niets bijzonders is dat in deze crisistijden een lunapark wordt toe gestaan. Behalve het door den heer Busch genoemde lunapark, werd een dergelijk feest ook toegestaan te Hoogland aan de grens van Amersfoort,en te Amsterdam. Spreker zegt dat achter de aan vrage vanuit Soesterberg bovendien nog een goed doel zat, daar de opbrengst immers bestemd zou worden voor de oprichting van een sportpark aldaar. Spreker, die ook niet onder alle omstan digheden voor het houden van een kermis is, meent dat het beter is, dat de Raad over die zaken beslist. Ten aanzien van de voorgestelde wijziging van art.6 der Politieverordening zegt Spreker, dat hij de meening van den Voorzitter niet deelt.Om te voorkomen dat een verleende vergunning, zonder opgave van redenen, willekeurig kan worden ingetrokken, acht Spreker het gewenscht dat art.6 gewijzigd, -wordt. De heer Endendijk zegt dat hij op hetzelfde standpunt blijft staan, hetwelk hij reeds in de vorige vergadering had ingenomen. De heer Gasille noemt nu wel het geval te Soester- berg, welk doel Spreker ook mooi vond, doch dit heeft naar Sprekers oordeel niets te maken met de zeggenschap van den Raad

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1932 | | pagina 230