28 September 19}2 140. Bruijn uit piëteit nu weer als lid voor die commissie moeten vocodragen. Spreker zegt voorts zeerernstige bezwaren te hebben tegen de samenstelling der commissie Uitbreidingsplan en Grond bedrijf. Deze Commissie is bijna geheel samengesteld uit voeer st anders van het plan, zoodat het voor een goede voorbereiding wel gewenscht is, dat ook eenige tegenstanders van het plan zitting in die commissie hebben. Spreker zou die Commissie met één lid uitgebreid willen zien, tenzij iemand zijn plaats wil afstaan. Spreker stelt voor den heer van Klooster of den heer de Bruijn in die Commissie te benoemen. Bij de tegenwoordige samenstelling is de meening van de meerderheid der Commissie van te voren bekend, waarop Spreker vroeger ook al eens heeft gewezen* Zulks acht Spreker niet gewenscht. De heer Gasille kan zich niet met de meening van den heer Busch vereenigen. Het uitbreidingsplan is zoo goed als afgedaan, en het gaat hier niet om de kwestie van een meerderheid of een minderheid voor een bepaalde zaak. Bovendien komen in die commis sie meer zaken aan de orde dan het uitbreidingsplan. Men moet nu voor één zaak het ledental niet uitbreiden. Voorts wijst Spreker erop dat de minderheid toch altijd het recht heeft haar stand punt te verdedigen, zoowel in de commissie als in den Baad. De heer Busch merkt den heer Gasille op dat het uitbrei? dingsplan nog lang niet is afgedaan. De eerste acte moet nog beginnen. Spreker blijft het voor een goeden gang van zaken wenschelijk vinden, dat de verschillende meeningen in een com missie voldoende uitkomen. Vooral deze Commissie heeft een be langrijke taak, zoodat het noodzakelijk is, dat zoowel tegen standers als voorstanders zitting in die commissie hebben. De heer Hooder vindt het de meest democratische manier,dat in de commissies de vertegenwoordigers van de verschillende par tijen zitting hebben. Spreker acht het door den heer Busch voor gestelde verkeerd voor een goeden gang van zaken. Spreker wijst er eveneens op, dat de Baad omtrent het uitbreidingsplan beslist en niet de commissie. De heer Busch zegt dat men hier voor het gemeentebelang zit, zoodat men de partijen buiten beschouwing moet laten. Men heeft zitting in een commissie als raadslid en dan moeten in een commissie de meest daarvoor geschikte personen benoemd worden. Mejuffrouw Funke vraagt of niet opnieuw de benoeming moet plaats hebben van leden voor de Commissie inzake schoolartsen-in stituut. De heer Endendijk maakt een gelijke opmerking. De heeren Gasille an Busch merken op dat deze Commissie een commissie is tot uitvoering van een bijzonderen last, zoodat opnieuw benoeming van leden niet noodig is. De thans zitting hebbende leden worden van hun taak ontheven zoodra de Commissie haar werkzaamheden beëindigd heeft. Alleen in vacatures moet worden voorzien. De Voorzitter wijst hierna de heeren Gasille en Busch tot st emopneme rs aan Overgaande tot stemming, wordt de Commissie Heide- en Zand gronden met algemeene stemmen overeenkomstig de voordracht van Burgemeester en Wethouders samengesteld als volgt: K.Lodeesen, voorzitter, B.van den Breemex en A.Endendijk, leden. Daarna

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1932 | | pagina 280