28 September 1952 145- 1. K.Lodeesen, Wethouder. 2* J.S.van Duren, Wethouder. De heer Busch merkt op dat met de desbetreffende raads commissie niet volledig overleg is gepleegd ten aanzien van de samenstelling dezer aanbevelingen. Wanneer B. en W. zichzelf als voorzitter der commissie aanbevelen, dan mag Spreker zich zelf ook wel ter benoeming aanbevelen. Spreker vindt een derge lijke aanbeveling bijzonder eigenaardig, en zulks is voor B. en W. een qualifacatie beneden nul. Hierna wordt tot benoeming van een agent der arbeidsbe middeling overgegaan. Uitgebracht worden 14 stemmen, waarvan 12 stemmen op den heer H.Bossert en 2 op den heer J.Elberse, zoodat de heer Bossert is benoemd. De heeren Gasille en Busch fungeerden wederom als stem- opnemers. Zonder beraadslaging wordt het salaris van den agent vast gesteld op 500,=. De heer van Klooster zegt het wenschelijk te vinden dat in de Commissie van Toezicht op het agentschap der arbeidsbemid deling een landbouwer wordt benoemd, b.v.Jacob Brouwer. De Voorzitter merkt op dat B. en W, reeds als landbouw- werkgever ter benoeming voordragen den heer W.P.Hilhorst De heer van Klooster acht Hilhorst niet zoo geschikt voor deze betrekking als Brouwer. De heer Busch meent dat de landbouwers eigenlijk niet zoo veel met deze arbeidsbemiddeling te maken hebben. Kaar Sprekers oordeel zullen de belangen in de Commissie door een boer niet beter worden behartigd dan door een anderentoerkgever. Zonder den boerenstand te kort te doen, wil Spreker niet afwijken van de voordracht. Spreker vraagt of alle voorgedragenen bereid zijn een eventueele benoeming te aanvaarden, daar men anders onnoodige benoemingen zal verkrijgen. Wethouder Lodeesen merkt op dat bedoelde commissie moet toezien op de arbeidsbemiddeling en moet nagaan of de werkzaam heden door den agent op juiste wijze worden verricht. Zij heeft dus meer een controleerende taak. De heer Busch vraagt of de mogelijkheid ook bestaat het ledental der Commissie uit te breiden met 1 werkgever en 1 werknemer, zoodat ze dan zou bestaan uit 6 leden. De verschil lende riohtingen kunnen dan ook meer in de Commissie tot uiting komen De Voorzitter deelt mede, dat de desbetreffende verorde ning bepaalt dat in de Commissie 4 leden zitting hebben, nl. 2 werkgevers en 2 werknemers. De heer Busch acht het toch wel wenschelijk dat de Commis sie bestaat uit 3 leden-werkgevers en 3 leden-werknemersdaar dan de drie organisaties vertegenwoordigd zijn. Volgens de thans geldende bepaling zal één der organisaties worden uitge sloten. Spreker, die van meening is dat de desbetreffende ver ordening wel gewijsigd kan worden, dringt op spoedige benoeming aan, nadat aan alle voorgedragenen gevraagd zal zijn of ze een eventueele benoeming wenschen te aanvaarden. De heer Gasille acht het eveneens gewenscht dat bedoelde vraag aan de voorgedragenen gesteld wordt. De Voorzitter

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1932 | | pagina 286