i75»
stuk van haar vr> heid kwijt, waarvoor haar in de plaats een
schotel met linden wordt aangeboden. Spreker, die er vervolgens
op wijst, dat het percentage der subsidie naar alle waarschijn
lijkheid niet meer dan 40zal bedragen, vraagt zich af of de
Raad wel zijn medewerking mag verleenen tot aanvaarding der Rijks-
voorwaarden. En aan is Sprekers hartgrondig antwoordneen. Bij
aanvaarding van het voorstel van B. en W. doet men een stap in
de verkeerde richting. Men geeft dan immers een groot gedeelte
van de zelfstandigheid der gemeente prijs. Spreker en zijn mede
lid de Nies kunnen zich et m t een en ander vereenigen. Spreker
zegt voorts dat de toestand in Europa zoodanig is dat de diota-
torialen trachten hun positie meester te worden ten nadeele van
de arbeiders. Men wil de arbeidersklasse naar beneden halen. De
Regeering wil de werkloozenuitkeering verlagen, waartegen de
fractie van Spreker met klem moet protesteeren. Spreker zegt
voorts nog een bezwaar te hebben. Volgens de voorwaarden van het
Rijk zal het oppertoezicht over de werken bij de Regeering zijn.
Dit toezicht wordt vanwege de Regeering uitgeoefend door de Ne-
derlandsche Heide-Maatschappij of het StaatsboschbeheerEen ieder
weet wat dat zeggen wil. De toezichthoudende ambtenaren zijn door
hun superieuren moderne slavendrijvers geworden. De arbeiders
worden bij het werk tot het laatste druppeltje bloed uitgezogen.
Voorts meent Spreker dat de gemeente nog niet aan haar grens is.
De bezittingen der gemeente zijn n.1. van dien aard, dat de pro
ductieve werken nog best uitgevoerd kunnen worden tegen standaard-
loon, zoodat de gemeente nog geen fooi van het Rijk noodig heeft.
Spreker verklaart zich namens zijn fractie tegen het voorstel van
B. en W. tot aanvaarding der Rijksregeling.
De heer Endendijk zegt ernstig te moeten protesteeren tegen
hetstandpunt van den heer Nooder. Spreker kan zich zeer goed in
denken, dat de heer Nooder de aanvaarding der Rijksregeling wil
tegenhouden, doch de heer Nooder moet niet uit het oog verliezen,
dat zijn partijgenooten in andere gemeenten, die de leiding en
bestuursverantwoordelijkheid der gemeente hebben, ook genoodzaakt
zijn met de Rijksregeling mee te gaan. Een ieder staat hier eigen
lijk voor hetzelfde geval als de heer Nooder. Men wil liever
niet aan de Rijksregeling gebonden zijn, maar de subsidie, welke
de gemeente noodig heeft, noodzaakt het gemeentebestuur bedoelde
regeling te aanvaarden. Men moet in deze omstandigheid het beste
pogen te zoeken voor de arbeiders, wat maar mogelijk is. In naam
is het oppertoezicht wel bij de Regeering, doch in practijk niet.
Spreker is het niet met den heer Nooder eens, dat de toezicht
houdende ambtenaren bij het Staat sboschbeheer en de Heidemaat
schappij slavendrijvers zijn. Dit personeel dat deskundig is,
heeft meer een controleerende taak. Namens den Minister zal de
uitvoering van een en ander in wezen eigenlijk bij B. en W. en de
Commissie voor de Werkverschaffing zijn. voorts is altijd beroep
mogelijk bij den Inspecteur der Werkverschaffing en bij den Minis
ter. Aan de zaak zal practisch niet veel veranderen. Spreker vindt
het betoog van den heer Nooder niet juist.
De heer de Nies zegt het met den heer Endendijk geheel niet
eens te zijn. Spreker, die het gezegde van den heer Nooder onder
schrijft, zegt dat de strubbelingen op de verschillende werkver
schaffingen veroorzaakt zijn door de opzichters vari het Staats-
boschbeheer en de Heide Maatschappij. Deze menschen^ die de werk
zaamheden inspecteerenjagen de arbeiders op tot het uiterste.
Spreker