Gih /echter /daarop 10 November 1952 177. bij de Heide-Maatschappij en Staatsboschbeheerwijst Spreker erop, dat er toch een Commissie voor de arbeidsbemiddeling is, die met B. en W. op een en ander kan toezien. Zoowel B. en W. als de Commissie hebben een waakzaam oog voor de belangen der arbeiders. De heer Nooder vergeet dat bedoelde belangen bij B. en W. en bij de Commissie in veilige handen zijn. De solva bele arbeiders zullen een en ander op prijs moeten stellen. Spreker wijst er voorts op, dat de werkverschaffingsregeling gsen afgedwongen iets is. De gemeente kan/niet anders dan de Rijksregeling aanvaarden. Spreker wil hierbij een beroep doen op de arbeiders door ze aan te sporen voor het bedongen loon zooveel mogelijk werk te verrichten. Het mag niet voorkomen, zooals dezer dagen, dat een tewerkgestelde arbeider achter een loods bij openbare werken een bos stroo had uitgespreid om^e gaan liggen. Wanneer de arbeiders de netelige positie der ge meente begrijpen, zullen ze dankbaar moeten zijn dat de gemeente tot de resultaten, vermeld in het. voorstel van B. en W., is ge komen. Spreker, die zich despontaniteit van den heer Nooder kan indenken en er op wijst dat de tijd van propagandaspeeches voorbij is, kan ziöh hiat aan diens zijde scharen. Men leeft nu nog onder een stelsel, waaraan niet te ontkomen is. Het is zeer moeilijk uit deze verwarde Maatschappij te komen, doch men moet schouder aan schouder met elkander trachten uit de tegenwoordige omstandigheden te geraken, waarbij ook de arbei ders hun steun hebben te verleenen. De Voorzitter vraagt den heer Nooder zijn denkbeelden om trent de leiders bij de Heidemaatschappij en het Staatsbosch beheer niet alleen te herzien, doch ook zijn woorden dienaah(_. gaande in te trekken. Spreker is van oordeel, dat de heer Noodei die woorden uit onwetendheid heeft uitgesproken. Nooit zijn eenige klachten omtrent bedoelde leiders vernomen. Spreker kan voorts ook verklaren, dat met grootezorg en innig leedwezen het thans aangeboden voorstel wordt gedaan. Bij B. en W. en den Raad heerscht wel degelijk warmte met betrekking tot de levens omstandigheden der arbeiders. Men moet zich kunnen indenken, i dat, voordat deze voorstellen werden gedaan, terdege gelet is op de uitkomsten der cijfers der begrooting 1955* Zonder bui tengewone ingrijpende maatregelen te nemen zou men de vorige regeling niet kunnen handhaven. Door de thans voorgestelde re geling te accepteeren zal men een verlichting verkrijgen van de uitgaven op den dienst 1955* Het voorstel is met zeer groote zorg gedaan, omdat het College ervan overtuigd is dat de arbei ders hier leed moeten ondervinden. Doch dit leed moet men tegen over het leed van anderen stellen, die getroffen zouden worden indien men overging tot ingrijpende maatregelen, als b.v. be- lastingverhooging. En naar Sprekers oordeel moet men dit laat ste leed voorkomen, daar dan behalve de arbeiders meerdere mensöhen zouden worden getroffen. Voorts zegt Spreker dat men natuurlijk wel gebonden is, wanneer men steun vraagt, doch naar Sprekers oordeel wordt de gemeentelijke autonomie hier niet zoozeer in gevaar gebracht. In dit verband vraagt Spreker zich af waar eigenlijk wel de grens der gemeentelijke autono mie is. Spreker zegt dat men niet anders kan dan de Rijksregeling aanvaarden. Zooals Spreker reeds gezegd heeft, is zulks zeer zeker een teleurstelling voor de arbeidersklasse, d«ch voor andere groepen der bevolking zou het ook een groote teleurstelling zijn wanneer zeer ingrijpende maatregelen moes ten worden genomen. Spreker, die er op wijst dat men dus nu geen

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1932 | | pagina 354