35.
overgedragen, en voorts een gedeelte van het terreinwaar
op thans de ambtswoning van den heer Lub staat.
De heer Nooder dringt er op aan, dat aan het gymnastie"
lokaal een gevel wordt aangebracht, welke in overeenstem- v-
ming zal zijn met de grcotsche omgeving. Ten aanzien van
het voorstel tot den bouw van een ambtswoning voor het
hoofd der school, vraagt Spreker, of indertijd in de op
roeping van sollicitanten heeft gestaan, dat de heer Lub
recht heeft op een ambtswoning, dan wel of een ambtswo
ning beschikbaar was. Wanneer de heer Lub geen recht heeft
op een ambtswoning, voelt Spreker er meer voor, dat de heer
Lub zelf een woning huurt, en dat hem van gemeentewege een
huurtoeslag gegeven wordt. Voorts zou Spreker geen woning
willen bouwen op het terrein der school, aangezien dan het
mooie aspect der school verloren zou gaan.
De heer de Bruijn vindt de door het Rijk geboden koop
som niet hoog. Spreker meent te weten, dat het Rijk destijds
het aanbod heeft gedaan om een andere woning te bouwen
Spreker vraagt zich af, of dat niet voordeeliger voor de
gemeente zal zijn. YFanneer de gemeente grond moet koopen en
zelf een woning moet bouwen, dan zal dit naar Sprekers oor
deel voor de gemeente duurder worden.
De heer Busch stelt voor dit punt der agenda aan te
houden tot de volgende vergadering, welke toch over 4 weken
gehouden wordt. Burgemeester en Wethouders kunnen dan eerst
nog eens een serieus onderzoek instellen of de gemeente al
dan niet een ambtswoning ter beschikking van het school
hoofd moet stellen. Moet de gemeente geen ambtswoning ter
beschikking stellen ,dan voelt Spreker niet veel voor
dien bouw.
De heer Endendijk meent dat de zaken niet verward
moeten wordOn. De bouw van een nieuwe woning moet men ge
scheiden houden van den verkoop van den grond.
De heer Busch meent dat het eene toch het gevolg is
van het andere, zoodat deze zaak nog wel eens terdege onder
oogen mag worden gezien.
De Voorzitter zegt dat de Hoofdingenieur van den Rijks
waterstaat destijds wel bereid was voorstellen te doen dat
het Rijk een woning zou bouwen, doch dan zonder beschik
baarstelling van den benoodigden grond. Spreker meent,dat
het voorstel van Burgemeester en Y/ethouders aanvaard moet
worden, daar de gemeente met het bedrag zeer ruim uitkomt.
De heer Busch vraagt of de drie Soesterbergsche raads
leden van oordeel zijn, dat de door het Rijk geboden koop
som ad 7500,= alleszins billijk is.
De heer Grootewal gaat de geschiedenis dezer zaak na.
Indertijd stelde de heer Endendijk zich voor dat de gemeen
te zelf een woning zou bouwen, en dat aan het Rijk een be
drag van 8000,= als koopsom gevraagd zou worden. De oor
spronkelijke bedoeling was dus, dat de gemeente zelf zou
gaan bouwen. Spreker vindt een bedrag van 8000,= niet te
hoog en de gemeente had hieraan vast moeten houden. Naar
aanleiding van de vraag van den heer Busch, deelt Spreker
mede, dat hij niet kan beoordeelen of een bedrag v§n
7500,= hoog genoeg is. Spreker deelt voorts mede, dat
zich hier dus verschillende kwesties voordoen. De eerste