3 Mei 1933 96.
toelagen voor de politie, en voorts de vaststelling eener ver
ordening, regelende de rangen, het aantal, de samenstelling
de eischen van benoembaarheid en de bezoldiging der politie.
Spreker zou eerst de verordening willen behandelen en voorloo-
pig daarbij buiten beschouwing willen laten de bedragen der zoo
juist door hem genoemde toelagen.
De heer Busch meent dat men den rang van Majoor automatisch
moet laten vervallen, aangezien deze functie niet absoluut noodig
is. Deze rang zou dan n.1. niet meer moeten gelden bijaldien
een nieuwe benoeming moet plaats hebben bij ontslag of overlij
den van den tegenwoordigen titularis.
De Voorzitter zegt dat het inderdaad-zi jn bedoeling is dat
deze rang in de toekomst komt te vervallen. Waar er thans een ma
joor is, kan die rang dus niet in de verordening geschrapt wor
den.
De heer Endendijk wil dan in de notulen doen vastleggen
dat bij ontslag of overlijden van den tegenwoordigen majoor de
ze rang komt te vervallen.
De Voorzitter stemt hierin toe.
De heer de Nies merkt op dat er toch wel eens betere tijden
zullen aanbreken en dan moet er voor de betrokkenen een prikkel
bestaan om hun positie te verbeteren. De promotiekans moet niet
weggenomen worden. Een ieder, die zijn plicht doet, moet gelegen
heid hebben zijn positie te verbeteren, zoodat Spreker het ver
vallen van den rang van majoor niet zou willen vastleggen.
De heer Endendijk zegt dat het niet zijn bedoeling is dat
wijziging wordt gebracht in het aantal politie-beambtendoch
det hij den titel van majoor wil laten vervallen, bijaldien de
tegenwoordige majoor den dienst gaat verlaten.
De heer Busch wijst erop dat de politiemannen allemaal vrij
wel dezelfde diensten verrichten. De taak van eiken politieman
is vrijwel gelijk met uitzondering van die van den Inspecteur
van Politie, die hoofdzakelijk administratieve werkzaamheden
verricht. De door den heer de Nies bedoelde prikkel moet men
op 1de bezoldiging leggen. In vele gemeenten komt men terug op
de vele verschillende rangen, en ook de vakbonden verklaren zich
tegen de groote verscheidenheid van rangen.
Artikel 3 de* verordening o.m., inhoudende de verschillende
rangen wordt hierna ongewijzigd vastgesteld.
De heer Endendijk stelt hierna een wijziging voor op art.8
der verordening. Spreker wil de toekenning van de daarin bedoel
de toelagen niet overlaten aan de regelen, vast te stellen door
den Burgemeester. Spreker acht het n.1.beter dat het personeel de
toelagen persoonlijk in handen krijgt, zoodat het zelf het geld
kan besteden.
De heer Nooder zegt dat hem gebleken is, dat wanneer men
benoemd wordt in de Commissie van Georganiseerd Overleg, zulks
geen sinecure is. Spreker wenscht dan ook den buitengewonen
arbeid, welke de heer Grootewal verricht heeft, te waardeeren.
Spreker, die de verslagen gelezen heeft, wijst erop dat de ad
viezen van de vakbonden wel de sterkste motieven bevatten.
Spreker vindt het dan ook niet juist, dat dit voorstel van
-B. en W. in afwijking is van het besluit van het Georganiseerd
overleg. Voorts zegt Spreker dat hem in Soesterberg bekend is
geworden dat omtrent de toelagen van kleeding en rijwielen
voor