28 Juni 1955
129
De heer de Kies zou toch gaarne zien dat het salaris door
de salariscommissie werd bepaald.
De heer Gasille merkt ook op dat de salarissen in een alger*-
meene regeling opgenomen zijn. Het is dus niet een persoonlijk
iets
De heer Endendijk wijst erop dat B. en W. altijd de be
voegdheid hebben een of meerdere periodieke verhoogingen toe
te kennen wanneer het betrokken hoofd van dienst van oordeel is
dat zulks gerechtvaardigd is. Spreker geeft nu in overweging het
voorstel van B. en W. te aanvaarden.
De heer Busch zegt dat de betrokkene volgens het Ambtenaren
reglement automatisch in aanmerking komt voor een vaste aanstel
ling. Spreker wil in ernstige overweging geven nu geen verande
ring te brengen in het salaris, daar er dan ook nog wel anderen
zijn, die te weinig zouden verdienen. V/aar het thans geen tijd is
over salarisverhooging te spreken, wil Spreker een en ander bij
de nieuwe salarisregeling onder oogen zien. Met het oog op de
aanstaande begrooting wordt het meer dan tijd dat de salariscom
missie in actie gezet wordt. De salarissen zullen wijziging moe
ten ondergaan, en daarbij zal moeten blijken of zulks zal moeten
geschieden in stijgende dan wel in dalende lijn.Naar Sprekers
inzicht moeten de salarissen in overeenstemming zijn met de ar
beidsprestatie.
De Voorzitter meent dat de salariscommissie dan maar eens
met haar werk een aanvang moet maken. Spreker vestigt er nog de
aandacht op, dat Mud tot dusverre op arbeidscontract werkzaam was
zoodat een vaste aanstelling voor hem wel een vooruitgang van
groote beteekenis is. Het salaris kan te gelegener tijd opnieuw
onder oogen worden gezien.
De heer Grootewal wijst erop dat er tegenwoordig duizen
den met verschillende diploma's rondloopen, die geen positie
kunnen verkrijgen, zoodat de heer Mud tevreden kan zijn.Men moet
dus ook in dit geval de capaciteiten niet overdrijven en geen
salaris toekennen wat niet in overeenstemming is met dezen tijd.
Thans mag geen sprake zijn van een opdrijving der salarissen.
Het voorstel van B. en W. wordt hierna zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
104ONDERWIJS1e afd.no.110).
Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vaststelling
van de vergoeding bedoeld in art.101 der Lager Onderwijswet 1920
over het jaar 1928.
Burgemeester en Wethouders stellen voor de vergoeding voor
de bijzondere scholen voor gewoon lager onderwijs, met uitzonde
ring van de in 1928 in de openbare school in de Kerkebuurt on
dergebrachte school met den Bijbel, te bepalen naar den maat
staf van 11,90 per leerling, en voor de bijzondere u.l.o.scho
len naar den maatstaf van 22,05 per leerling. Met betrekking
tot de school met den Bijbel in de Kerkebuurt zullen B. en W.
inzake de vast te stellen vergoeding later een voorstel doen.
De desbetreffende ontwerp-besluiten worden ter vaststelling
aangeboden.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt
het voorstel van Burgemeester en Wethouders aangenomen, terwijl
de desbetreffende ontwerp-besluiten worden vastgesteld.
105»Onderwijs