28 Juni 1933 136.
De Voorzitter deel": mede dat de loopende contracten tegen 1
Januari a.s. zullen worden opgezegd, en dat dan de zaak opnieuw
bekeken kan worden.
De heer Busch meent dat 3. en Wdan toch erkennen dat hier
sprake is van een hiaat. Spreker vraagt wie eigenlijk erkende
installateurs zijn.
De Voorzitter zegt dat deze de aangeslotenen zijn. Ook niet-
erkende installateurs kunnen zich aansluiten, hetgeen niets kost.
De heer Busch zegt dat hij dan wel met het voorstel van
B. en W. kan meegaan.
Bedoeld voorstel wordt hierna zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
109.HINDERWET. (1e afd.no2922
Opnieuw behandeling van een adres van Gebr.Berkhout te Am
sterdam, verzoekende ontheffing van de verordening ex art.4 der
Hinderwet voor de oprichting eener steenhouwerij.
Op grond van de verstrekte inlichtingen van de Hinderwetver-
eeniging te Amsterdam en in verband met het nader door den Tech
nisch Ambtenaar van Bouw- en Woningtoezicht uitgebracht advies,
handhaven B. en W. hun voordracht dd.21 April j.1.zoodat zij
voorstellen de gevraagde ontheffing niet te verleenen.
De heer de Nies is het niet eens met de motiveering van
B. en W. De Gebrs.Berkhout zijn van plan achter de voormalige
dropfabriek een loods te plaatsen tegen de spoorlijn, en in die
loods het bedrijf uiz te oefenen- Deze loods komt dus op grooten
afstand te staan van de in de omgeving staande woningen. Waar
hier een bedrijf ter plaatse zal worden gevestigd en dus werkge
legenheid wordt geboden, terwijl wederom eenige jongens een vak
kunnen leeren, wil Spreker de gevraagde ontheffing verleenen,
temeer waar geen hinderlijk geraas is te vreezen en de omwonenden
geen enkel bezwaar tegen het bedrijf hebben. Alleen het aanzetten
der machines veroorzaakt een gering lawaai.
De heer van Klooster vraagt of het niet mogelijk is een voor
waardelijke vergunning voor den tijd van één jaar te verleenen.
De heer Busch zegt niet geheel bevoegd te zijn tot oordeelen.
Waar hier een zeer ernstig besluit moet worden genomen, wil Spre
ker een voorwaardelijke vergunning verleenen. Het is Spreker wel
bekend dat in de bebouwde kom van Amsterdam 22 steenhouwerijen
gevestigd zijn, welke voor de omgeving geen hinder veroorzaken.
Spreker meent dat dan ook van deze inrichting in Soest geen hin
der is te vreezen. Alleen het aanzetten van de cirkelzaag veroor
zaakt eenig lawaai. Wanneer een voorloopige vergunning wordt
verleend, zooals de heer van Klooster voorstelt, kan deze zoonoo-
dig altijd weer ingetrokken worden. Een dergelijke beslissing is
ook van belang in verband met de werkloosheid, zoodat men de aan
vrage zoo maar niet moet weigeren, zooals B. en V/. voorstellen.
De heer de Nies kan zich ook wel vereenigen met' een tijde
lijke vergunning, doch Spreker acht het voor/den betrokkene wel
een bezwaar dat de vergunning slechts voor één jaar wordt ver
leend, daar men dan uit financieel oogpunt bekeken moeilijk het
bedrijf kan uitoefenen. Spreker .zou dan liever een proeftijd
nemen van twee jaren, hetgeen aangenamer voor den betrokkene is.
De Voorzitter leest hierna het rapport van de Hinderwetver-
eeniging voor, waaruit blijkt dat een steenhouwerij wel degelijk
hinder kan veroorzaken,en dat de bezwaren tegen een dergelijke
inrichting niet opgeheven kunnen worden door het stellen van
voorwaarden.