12 Juli 1935 172.
rendabel is, kan ook een behoorlijke belooning toegekend worden.
De heer Nooder zegt dat die toekenning dan zeker tegelijk
zal komen met de extra toelage aan de arbeiders, die aan de tot
standkoming van het bad gewerkt hebben.
Zonder hoofdelijke .stemming wordt hierna overeenkomstig
het voorstel van Burgemeester en Wethouders de belooning vast
gesteld op 40,= per week.
De heer Gasille dringt vervolgens aan op de benoeming van
een commissie van bijstand voor het beheer van het natuurbad, als
waarvan sprake is in art.2 van het Reglement. Deze benoeming
heeft nog maar steeds niet plaats gehad.
De Secretaris deelt meae dat volgens de Gemeentewet een der
gelijke commissie alleen kan worden benoemd op voordracht van
B. en W. B. en W. hebben het niet noodig geoordeeld om een der
gelijke voordracht te doen, daar het de bedoeling is een stich
ting tot stand te brengen. Een uergelijke commissie staat B.en
W.echter altijd maar bij; B. en W. blijven toch altijd de ver
antwoordelijkheid dragen, en zoolang er geen commissie is,blij
ven B. en W.belast met alle zaken, welke het natuurbad betref
fen.
De heer Gasille moet opmerken dat er volgens het Reglement
een commissie moet zijn. De eigenlijk niet bestaande commissie
treedt toch wel op. Spreker vindt deze regeling onjuist.
De heer Endendijk zegt dat de Commissie eigenlijk niet
meer wist of ze nog wel een Commissie was. Bij de opening van
het zwembad is de commissie feitelijk officieel verdwenen. Het
was dan ook juister geweest dat men de leden had bedankt.
De Voorzitter merkt op dat hij bij de officieele opening
toch ook woorden van dank heeft gesproken tot de commissie.
De heer Gasille blijft de regeling omtrent de Commissie
eigenaardig vinden.
De heer van Klooster vraagt hoe het beheer gevoerd zal
worden indien de zaak wordt omgezet in een stichting.
De Voorzitter zegt dat het stichtingsbestuur zal bestaan
uit eenige raadsleden en uit eenige personen uit de burgerij,
terwijl het de bedoeling is dat ook de gemeentegeneesheer daar
in zitting neemt.
De heer Busch merkt op dat Ged.Staten in elk geval willen
dat de gemeente in meerderheid zeggenschap heeft.
De heer Gasille zegt dat B. en W. hier niet worden bedoeld,
doch de raad.
De heer Grootewal is meer voor een N«V.
De heer Endendijk acht een stichtingsvorm het meest ge-
wenscht
De Voorzitter wil ook in dien geest werkzaam zijn.
De heer van Klooster zegt dat hij met deze zaak niet ge
heel op de hoogte is, daar hij geen deel heeft uitgemaakt van
die voorname commissie. Daarom vroeg hij hoe het beheer zal
zijn bij de totstandkoming eener stichting.
De heer Gasille zegt zich toch zeker niet te vergissen
dat de heer van Klooster raadslid is.
De heer van Klooster zegt dat de heer Gasille zich wel
eens heeft vergist, maar nu niet.
De heer Nooder dringt er ook nog op aan om de kwestie der
stichting zoo spoedig mogelijk te behandelen. Maar zijn oor
deel behoort ook de Directeur van Openbare Werken zitting te
hebben