198. Dg heer "Endendijk merkt op dat Burgemeester en wethouders in hun schrijven mededeelen, dat het verzoek van de drie raadsleden om op de agenda te plaatsen het punt "Verkiezing van een derden Wethouder" geen motiveering bevat. Kaar de meening van de voor stellers was eenige motiveering toch werkelijk niet noodig.Over deze zaak is al zooveel gesproken, ook door den Burgemeester te genover verschillende personen en in openbare vergadering. De Burgemeester heeft zelfs in openbare vergadering medegedeeld dat de Gedeputeerde Staten zich ook wel met de uitbreiding van het aantal Wethouders zouden kunnen vereenigen. De Voorzitter zegt dat hij in openbare vergadering een derge lijke mededeeling niet heeft gedaan. De heer Endendijk zegt zich in dit opzicht dan zeker te ver gissen, doch een groot deel van don Baad heeft zich toch wel uit gesproken voor benoeming van een derden Wethouder, zoodat het nu niet wenscheliik is om opnieuw over alles te spreken, en het beter is de onaangenaamheden te laten rusten. Daarom hebben de voorstel lers alleen de zaak als zoodanig naar voren gebracht. Naar aan leiding van den verderen inhoud van het schrijven van Burgemeester en Wethouders meent Spreker voorts dat de Baad zich thans niet behoort uit te spreken omtrent de noodzakelijkheid tot herziening van het personeel bij de onderscheiden takken van dienst. Men dient hiermede voorzichtig te zijn, en het is beter dat de nieuwe Wethouder hierover een rapport uitbrengt, als waarna dan een beslissing kan worden genomen. De heer Busch meent dat men zich moet afvragen of benoeming van een derden Wethouder noodig is, en dan is Spreker persoonlijk van oordeel dat zulks in het belang der gemeente wel het geval is.^ De gemeente heeft veel perspectieven, en dan zijn drie vol waardige krachten als Wethouder noodig, temeer waar geen voldoende homogeniteit in het College van Burgemeester en Wethouders is.Men moet nu niet kijken naar partijsterkte, en dus geen verschil ma ken tusschen rechts en links. In de eerste plaats moet men dus het belang der gemeente voor oogen houden. Spreker is ervan over tuigd dat men een nieuwen wethouder moet hebben speciaal voor de zaken van Openbare Werken. De benoeming van een derden Wethouder moet geen zaak van partijen zijn. De Wethouder moet gedragen wor den door den geheelen Baad of althans door een groote meerderheid van den Baad. Spreker vindt het zeer jammer dat destijds bij de Wethoudersverkiezing niet gehandeld is als wel noodig was Men moet geen politieke scheidingslijn trekken en dus nu handelen met het gemeentebelang voor oogen. Spreker zegt dat de tegenwoordige gang van zaken niet gunstig is te noemen. Daar is men wel van over tuigd en men weet dat wanneer er iets moet gebeuren, zulks een zaak van den geheelen Baad is. Men moet dus hier geen politiek voordeel trachten te behalen. Daarom zou Spreker gaarne eens en petit comité willen bespreken wat moet geschieden in het belang der gemeente. Alvorens tot de verkiezing van een derden Wethouder over te gaan, dient men eerst met elkander ruggespraak te houden. Spreker wijst er voorts op dat de taak van den derden Wethouder buitengewoon moeilijk zal zijn, daar deze belast zal worden met "Openbare Werken"Voorts nament Spreker dat men zich thans niet moet uitspreken voor meeder personeel, zoodat deze aangelegenheid dus niet verbonden moet worden aan het besluit tot uitbreiding van het aantal Wethouders. Men moot probeeren tot elkander te komen, en

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1933 | | pagina 398