10 Augustus '3.55202» den Burgemeester gevraagd wat deze zou hebben gedaan en waarop de Burgemeester antwoordde, dat hij ook de vergunning zou heb ben afgegeven. De Voorzitter wijst er eveneens op dat een dansvergunning aan eiken verlofhouder wordt verleend, zoodat er goen redenen zijn om een dansvergunning te weigeren aan den veriofhouderdie het theehuis gehuurd heeft op het Natuurbad. De heer Endendijk drukt er zijn spijt over uit dat een dans vergunning is afgegeven. De heer de Bruijn deelt ook nog mede dat een zeer groot deel van de bevolking der gemeente spijt heeft dat die vergun ning is afgegeven. Spreker meent dat de heer van Duren hiermede een misstap heeft begaan. Wethouder van Duren kan niet zulke bezwaren tegen het dansen inzien. Spreker heeft zelf het tuinfeest op Maandagavond j.1. bijgewoond en dit feest heeft een ordelijk verloop gehad. Mejuffrouw Punke vraagt of het niet meer in de lijn van den tijd ligt om volksdansen te doen uitvoeren op het natuurbad. Deze dient men te propageeren. Dergelijke dansen geven vroolijk- heid en veel blijdschap, terwijl niemand daaraan aanstoot kan nemen. De heer Busch is van oordeel dat het dansen een zaak is voor den exploitant van het theehuis. De gelegenheid, waar gedanst wordt, is verhuurd, én is derhalve geen gemeentelijke inrichting. Het dansen heeft niets te maken met het natuurbad zelf De heer Endendijk kan zich daarmede niet vereenigen. De ge meente verhuurt het restauranten het hoofd van politie kan heel goed een dergelijke vergunning weigeren.Spreker meent dat de heer van Duren te goeder trouw heeft gehandeld, en dat het jammer is dat deze vergissing is begaan. De heer van Klooster zegt dat hij hedenmiddag weer veel heeft geleerd. Uit het gezegde van de heeren Grootewcal en Nooder heeft Spreker vernomen dat deze heeren geen vertrouwen stellen in den heer Endendijk en in hemzelf. Spreker meent dat hij in de 6-jarige periode van zijn raadslidmaatschap niets heeft ge- doen wat onwaardig was. Spreker heeft steeds met volle overtui ging uitsluitend in het belang der gemeente gehandeld. Spreker is blij dat hij nu weet hoe deze heeren over hem denken. De heer Grootewal zegt dat het door hem gezegde geen ver wijt was aan den persoon van den heer van Klooster maar dat het ging tegen het regime van Klooster-Endendijk. Het beleid van vroeger heeft in deze gemeente veel stof opgewaaid, zoodat Spreker het daarom ook beter vindt dat de heer van Klooster niet in aanmerking komt voor de vervulling van een wethouders functie. Ook vele Katholieken, waaronder de heer van Dam,hebben destijds te kennen gegeven, dat zij den heer van Klooster niet als Wethouder wenschten. De heer van Dam is thans blijkbaar van meening veranderd. Dezelfde bezwaren van Spreker hebben ook be trekking op den heer Endendijk. De Voorzitter zegt de besprekingen over dit persoonlijk feit te sluiten, daar deze niet behooren tot de rondvraag. De heer Endendijk merkt op dat hij nu ook nog iets had willen zeggen, doch door deze mededeeling van den Voorzitter zal hij thans niets zeggen. De heer van den Berg

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1933 | | pagina 406