2j> November 1955 259» dek wordt voorzien, De kosten van een nieuwe kunstverharding kun nen niet bestreden v-orden uit de opbrengst der straatbelasting. Er zijn hier in de gemeente tal van wegen, welke niet aangelegd zijn zooals wel behoort, en het gaat niet aan om al die wegen maar aan te leggen en te vernieuwen zonder dat belanghebbenden een deel der kosten dragen. Een dergelijke belastingverordening is hier dus ,vel nooolg. Spreker wijst er op dat de Raad voor be paalde wegen echter geen belasting behoeft op te leggen. De heer Gasille wil dan voor de vernieuwing van wegen,zoo als b.v. de Beukenlaan en Nreuweweg, een bijdrage van de betrokke nen vorderen door middel van de stxaatbelasting. Voor dergelijke wegen zou dan een verhoogd percentage in de verordening op de Straatbelasting opgenomen kunnen worden. Zulks moet niet in de verordening op de aanlegbelasting geregeld worden, laatstbedoel de belasting moet alleen gelden voor nieuw aan te leggen wegen. Spreker wil thans stemmen over het principe der verordening, en stelt voor te bepalen dat de belasting geheven zal worden als tegemoetkoming in de kosten van aanleg en/of rioleering van nieuwe wegen. De Voorzitter merkt op dat het door B. en W. voorgestelde op schrift der verordening ver strekkender is dan de omschrijving volgens het voorstel van den heer Gasille. Alzoo wordt de door B. en W. voorgestelde omschrijving in stemming gebracht en aangenomen met 15 tegen 2 stemmen. Tegen stemden de heeren Gasille ai Lodeesen. Vervolgens wordt tot de artikelsgewijze behandeling der ver ordening op de heffing der belasting overgegaan. Artikel 1, laatste lid. De heer Gasille acht deze bepaling in strijd met het bepaalde in art.280 der Gemeentewet. Volgens dit wetsartikel kan de belasting alleen geheven worden van ongebouw de eigendommen, welke aan de desbetreffende wegen belenden of op die wegen uitgang hebben. De in de verordening voorgestelde bepa ling strijdt dus met dit wetsartikel. De Voorzitter is van oordeel dat de Raad wel een nadere en uitgebreidere omschrijving mag geven aan het begrip belenden. De heer Gasille is van meening dat de woorden van de Wet ge volgd moeten worden en dat uitbreiding van het wettelijk begrip niet mogelijk is. De heer Busch betoogt dat hij het niet wenschelijk vindt om de in de verordening voorgestelde bepaling te schrappen. Spreker verlaat hierna even de vergadering in verband met zijne oproe ping voor een telefoongesprek. De heer Gasille stelt schrapping van het laatste lid van arti kel 1 voor als zijnde in strijd met de Wet. Dit voorstel wordt door den heer de Bruijn ondersteund. Bedoeld voorstel, ^in stemming gebracht, wordt verworpen met 12 tegen 2 stemmen. Voor het voorstel stemden de heeren Gasille en de Bruijn. De heer van den Berg meent dat in de Belastingcommissie af gesproken was^ dat de belasting zou worden geheven ten behoeve van wegen welke na 1 Januari 1954 aangelegd zouden worden. De Voorzitter meent dat dit niet het geval is. Aanvankelijk was bepaald 1 Januari 1950, hetgeen veranderd is in 1955* De heer van den Berg, die hiermede dan genoegen neemt,vraagt of in 1935 wegen aangelegd zijn, welke onder deze belasting zul len vallen. De Voorzitter

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1933 | | pagina 522