22 November 1922 270.
in het openbaar bij een kort woord zal laten. Spreker zegt nog
maals dat hij het besluit van den heer van Duren tot ontslagne
ming als Wethouder zeerbetreurt
De heer Grootewal geeft als zijn oordeel te kennen dat de
heer van Duren de gemeentezaken gedurende zijn wethouderschap
naar beste kracht® heeft behandeld, en dus zijn taak naar be-
hooren heeft vervuld. Spreker hoopt dat de heer van Klooster op
dezelfde wijze zijn werkzaamheden in het belang der gemeente
zal voortzetten, en dat de onrust in de gemeente niet zal worden
vergroot. V/anneer de heer van Klooster zijn taak naar behooren
vervult, zal Spreker als goed raadslid achter hem staan.
De heer Endendijk, die zich bij de gesproken woorden aansluit
merkt nog op, dat het dankbaar voor den heer van Duren is dat
daar straks nog het voorstel omtrent de aanlegbelasting is aan
genomen.
De heer de Nies wenscht den heer van Klooster ook de meest
mogelijke werkkracht toe.Spreker meent voorts dat men geen oude
koeien uit de sloot moet halen en dat men niets steeds dingen
naar voren moet brengen welke ver achter ons liggen en die de
werkzaamheden van den Raad in de toekomst in den weg zouden
staan.
De heer Busch, die opmerkt dat hij indertijd een benoeming
van den heer van Klooster tot wethouder geen oplossing vond,
zegt dat het hem genoegen doet dat de heer de Nies zoo juist
zijn meening heeft uitgesproken. Spreker,die zich bij deze woor
den aansluit, zegt voor de volle 100% achter den heer van Kloos
ter te staan. Het is de plicht van elk raadslid om de gemeente
zaken naar zijn beste weten te behartigen en Spreker hoopt dat
men ook in de gemeente zal inzien dat een krachtige samenwerking
noodig is. Spreker hoopt dat de heer van Klooster op die mede
werking mag rekenen
De heer van Duren dankt de leden voor de hartelijke woorden,
welke tot hem waren gericht. Spreker is er ten volle van over
tuigd, dat de Raad hem steeds bij de uitoefening van zijn taak
ter wille is geweest, waardoor zijn^èrgemakkelijkt werd.Spreker
zegt nogmaals dat hij zelf niet tevreden is over zijn werk. Hij
brengt nogmaals dank voor den ondervonden steun en spreekt den
wensch lit dat in de toekomst steeds een aangename samenwerking
in den Raad zal zijn.
De Voorzitter stelt hierna voor de rondvraag uit te stel
len tot de volgende vergadering, welke op 29 November a-s. ge
houden zal worden.
De heer Busch acht het wel noodig dat nog een bespreking
gehouden wordt omtrent de uitvoering der werkzaamheden, verbonden
aan den wegenaanleg op het Hart. Het is gewenscht hierover en
petit comité te spreken, opdat men weet wat gebeurd is en wat
nog te wachten staat. Voor een eerlijk overleg is een bespreking
noodig, tenzij het college van B. en W. van meening is dat het
zelf de verantwoordelijkheid kan dragen.
De Voorzitter heeft er geen bezwaar tegen om deze zaak onder
het genot van een kopje thee in comité-generaal te bespreken.
De rondvraag kan dan uitgesteld werden.
De heer van Klooster