28 December 1955*03°
wil, moet de gemeente net risico maar dragen. Deze bouw moet niet
langer beleü worden.
De Voorzitter acht het ook geen bezwaar de ontheffing te
verleenen. Het achter de strook gronds liggende terrein moet toch
uitweg op den weg hebben.
De heer Busch wij at erop dat de strook grond reeds in 1924
is afgestaan en dat de tegenwoordige toestand ter plaatse de
schuld der gemeente is, doordat de overdracht van den grond niet
tijdig heeft plaats gehad.
De Voorzitter zet uixeen dax van weerskanten een omissie is
begaan. Bedoeld stukje gr. ud ligt al 10 jaren aan den weg, en men
zou eigenlijk nog 20 jaren moeten wachten tor dat het is verjaard.
Spreker wil het risico dezer ontheffing maar afwachten.
De heer Busch meent dat het in elk geval toch gewenscht is
dat de heer Moester zorgt voor een achteruitweg ten behoeve der
te bouwen perceelen.
Nadat de Voorzitter tenslotte heeft opgemerkt dat de heer
Moester de gemeente moet vrijwaren voor alle mogelijke gevolgen,
wordt het voorstel van B. en W. zonder hoofdelijke stemming aange
nomen.
255.BOUWPOLITIE (1e afd.no.5294)
De Voorzitter brengt vervolgens in behandeling het verzoek
van Joh.Rademaker om ontheffing van art.15 der Bouwverordening.
Spreker stelt namens B. en \7. voor deze ontheffing niet te ver
leenen, daar de afstand tot de achterscheiding geen 9, doch
slechts 4|- Meter zal bedragen.
De heer Busch zou het onaangenaam voor den heer Rademaker
vinden wanneer de ontheffing werd geweigerd, daar de heer Radema
ker onlangs tegenover de gemeente welwillend was ten opzichte van
grondafstandNaar Sprekers meening is achter de te bouwen per
ceelen voldoende ruimte behoorende tot de achterzijde van per
ceelen, welke gelegen zijn aan een anderen weg. Spreker dringt
er op aan deze ontheffing nog niet te weigeren. "Wanneer de leden
de situatie eens gaan bekijken, zullen ze wel tot een andere con
clusie komen. Spreker stelt dus voor de verdere behandeling van
dit verzoek uit te stellen tot de volgende vergadering.
De Voorzitter deelt mede dat de Raad wel ontheffing van art.
15 kan verleenen, doch dan moeten B. en W. toch nog een beslis
sing nemen ten aanzien van een afstand der achtererfafscheiding,
en deze is te gering. B. en W. zullen dus geen ontheffing van
den voorgeschreven afstand der achtererfafscheiding kunnen ver
leenen
De heer Busch meent dat, wanneer de Raad het eene aanneemt,
het andere niet door B. en W. afgewezen kan worden. Spreker be -
pleit nogmaals deze zaak aan te houden tot de volgende vergade
ring.
De heer Nooder vraagt of men niet in strijd kan handelen met
het ontwerp-uitbreidingsplan.Men moet rekening houden met de vaste
lijnen van dit plan.
De heer Busch zegt dat het uitbreidingsplan niets heeft te
maken met de achtererfafscheiding. Men moet deze zaak practisch
bekijken, en naar Sprekers oordeel past het voorgestelde bouwwerk
in het kader der omgeving.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna de ontheffings-
aanvrage