28 December 1933 310. ontsmetting zich hebben verbreid. Er moeten thans nog 2 wo ningen worden ontsmet, waarna dan alle woningen zijn ontsmet, De heer de Bruijn deelt mede dat van verschillende zijden wel requestèn bij het gemeentebestuur zullen worden ingediend omtrent den toestand der noodwoningen. Spreker meent dat de ge meente als overheid de thans bestaande toestanden niet langer kan tolereeren. Spreker wil nu geen cent meer voor ontsmetting der noodwoningen uitgeven. Men verdelgt ongedierte, maar men fokt het ook weer. Spreker vindt het wenschelijker dat men de men- schen verspreidt en dus niet langer bij elkander laat. De heer de Nies is het met den heer de Bruijn eens. De heer Busch kan zich niet met een verspreiding dezer ge zinnen over de gemeente vereenigen. Men moet hier wel ingrijpen, doch dergelijke menschen moeten tegen zichzelf beschermd worden. Zij, die absoluut onverbeterlijk zijn, moet men isoleeren en de overigen moet men behoorlijk laten wonen. Dagelijksch toezicht op vervuiling is noodzakelijk. Deze materie moet wel degelijk eerst onder oogen worden gezienalvorens men overgaat tot ver* spreiding der gezinnen. Verspreiding heeft een nadeel, daar het kwaad dan verder werkt. In dit verband wijst Spreker op de ver spreiding van de mondaine huizen in Amsterdam. De heer de Nies wijst erop dat hij destijds meermalen op zuivering der noodwoningen heeft aangedrongen.Het heeft langer dan een jaar geduurd vooratot de zuivering werd overgegaanom dat de heer Busch een nieuw reinigingsmiddel aan de hand kon doen De gemeente heeft dus niet vroegtijdig ingegrepen. Voorts zegt Spreker dat in isoleering ook een gevaar zit. Het kwaad blijft dan hetzelfde. Spreker zou voor deze menschen goedkoopere wo ningen willen stichten en afzonderlijk over de gemeente willen verspreiden. Spreker zou het wel wenschelijk vinden dat de per soon, die belast zal worden met de contröle op de werkverschaffing en steunverleening, tegelijkertijd toezicht uitoefent op de be woners der noodwoningen. Bedoeld toezicht is vooral noodig in de zomermaanden, daar dan de meeste voortplanting van het onge dierte plaats heeft. Mejuffrouw Eunke brengt in herinnering dat zij destijds aangedrongen heeft op de benoeming van een opzichteres over de noodwoningen. Naar Spreeksters oordeel moet een leidster aangewe zen worden, die aandringt op zindelijkheid in de woningen. Een uitgaaf ten behoeve van een leidster zal zeer zeker winst afwer pen. Het voorstel van B. en W. om een aanvullend crediet van 90,= toe te staan voor de ontsmetting van noodwoningen wordt hierna in stemming gebracht en aangenomen met 12 tegen 2 stem men. Tegen stemden de heeren Gasille en de Bruijn. Het ontwerp-besluit tot begrootingswijziging wordt hierna vastgesteld. 260.COMPTABILITEIT(4e afd.no.21/288) De Voorzitter stelt alsnu voor een begrootingswijziging vast te stellenwaarin een bedrag van 209,50 is uitgetrokken wegens belooning,toe te kennen aan een onderwijzer voor de waarneming van de functie van het hoofd der Mariaschool in ver band met diens ziekte vanaf 1 Juli tot 31 Dec.1933* Deze ver goeding zal moeten worden toegekend op grond van de verordening van den Raad dd. 18 Januari 1933» Zonder hoofdelijke stemming wordt deze begrootingswijziging Vastgesteld.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1933 | | pagina 624