28 December 1955 515* De heer de Bruijn deelt mede dat hij geen algemeene be schouwingen wilde houden, doch hij meent thans een en ander te moeten zeggen omdat het hem wenschelijk voorkomt dat de be schouwingen van den heer Gasille eens van een andere zijde worden belicht. De heer Gasille heeft de eindconclusie van het rapport der Commissie van onderzoek, waarvan Spreker ook lid was, medegedeeld. Spreker meent dat van alle aanklachten,welke op instignatie van een bepaald persoon in een zeker blad werden gedaan, nul op het request is gekomen. Voor een eindconclusie is de meest voor de hand liggende genomen, en het is geenszins bewezen dat er iets ten nadeele van den heer van klooster is gevonden. De conclusie van het rapport is zeer vaag. De tijd van toen was anders dan nu, en wanneer nu iemand in het verleden misschien eens iets gedaan mocht hebben, waaromtrent twijfel bestaat of dit wel uitsluitend in het gemeentebelang was, dan is nu toch in deze afgeloopen 6 jaar wel ten duidelijkste ge bleken, dat de heer van Klooster al het mogelijke heeft gedaan om zijn taak als raadslid op uitstekende wijze te vervullen. Spreker meent dat toch wel overtuigend gebleken is dat de heer van Klooster het meest geschikt is om het Wethoudersambt te vervullen. In den zeer korten tijd, dat hij Wethouder is, blijkt ten volle dat hij voor zijn taak berekend is. Spreker vraagt zich edhter af hoe links zoo'n toon durft aan te slaan, door te beweren dat de rechterzijde niet in het belang der gemeente heeft gehandeld. Spreker wijst op de benoeming, welke links ge daan heeft. Links heeft ons een Wethouder op den hals geschoven, waarmede men zit. Hoe kan links nu in de schoenen van rechts schuiven, dat rechts niet in het gemeentebelang gehandeld heeft. De heer van Klooster heeft altijd op de bres gestaan voor de gemeentebelangen en is de rechte man op de rechte plaats, ter wijl de andere Wethouder niet de rechte man op de rechte plaats is. Spreker onderschrijft voorts het gezegde van den heer Ga sille dat dege begrooting van huishoudelijken aard is, daar geen groote werken worden voorgesteld. Spreker vindt het ook zeer verblijdend dat geen belastingverhooging behoeft plaats te hebben. Misschien is deze begrooting wel wat aan den krappen kant, terwijl de pesten voor steunverleening en Maatschappelijk Hulpbetoon wel wat te laag geraamd zijn. De post "onvoorzien" is inmiddels geslonken tot ruim 10.000,=. Dit bedrag is laag, zoodat hiermede wel degelijk rekening moet worden gehouden. Mejuffrouw kunke deelt mede dat haar ook het feit heeft verheugd dat deze begrooting sluitend gemaakt kon worden.Aan vankelijk zouden de Drankbestrijdingsvereeniging en de Jeugd herberg van het sluitend maken dezer begrooting de dupe ge worden zijn. Spreekster is dankbaar dat B. en W» na de behande ling der begrooting in de afdeelingen teruggekomen zijn op hun voorstel om geen subsidie toe te kennen aan de afd.Soest van "De Goede Strijd" en aan de Jeugdherberg. De afdeeling Soest van de Nederlandsche Vereeniging tot afschaffing van alcohol houdende dranken is thans echter nog niet gebaat, zoodat Spreekster bepleit ook aan deze vereeniging een subsidie toe te kennen. Uitvoerig licht Spreekster het goede werk dezer vereeniging toe, welke door woord en geschrift voortdurend wi jst

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1933 | | pagina 630