12 Februari 1952 22*
noodigd zal zijn, zal afhangen of Spreker zijn stem vóór liet
plan zal geven. De zaak is thans nog niet rijp, en er zijn nog
vier weken noodig om de cijfers te hebben. Is het plan uitvoer
baar ,dan zal Spreker ervóór stemmen. Blijkt evenwel dat de uit
voering van het plan in verband met de financien der gemeente
niet mogelijk is, dan zal Spreker er zijn stem niet aan geven.
Spreker, die nogeens herhaalt dat hij eerst de financiëele con
sequenties wil overzien, wil zich thans niet laten beïnvloeden
door de 572 bezwaarschriften. Het aantal bezwaarschriften is ge1-
weldig opgeschroefd. Spreker meent dat de commissie thans met
haar arbeid moet voortgaan en dat haar voorstellen moeten worden
afgewacht. Mitsdien geeft hij in ernstige overweging de motie te
aanvaarden en den termijn, binnen welken de beslissing moet wordei
genomen, met 2 maanden te verlengen. Spreker vraagt voorts wat er
moet gebeuren als dit plan nu eens niet aangenomen werd. Men be
loopt dan de kans dat Gedeputeerde Staten een plan zullen op
dringen. Spreker meent dat, hoe de zaak ook afloopt, meer tijd
gemoeid zal gaan met het maken van een ander plan dan dat men
wacht totdat meerdere gegevens omtrent het aanhangige plan be
kend zijn. Bijaldien een geheel nieuw plan gemaakt zou worden,
zou men zeer zeker een stoplegging van den bouw verkrijgen als
gevolg van de wettelijke bepalingen. Spreker wil dus ernstig
doorwerken, en afwachten wat omtrent dit plan door de Commissie
zal worden voorgesteld.
De heer Nooder brengt in herinnering dat in 1927 zich enke
le geesten samentrokken onder leiding van het weekblad "De Soes-
ter". Toen werd het beleid van het gemeentebestuur afgebroken.
Spreker, die geen namen noemt denkt hierbij aan de partijen
als "De Soester" en een zekeren Mijnheer Nollen.Vandaag is de
toestand evenwel anders geworden. De mijnheer van "De Soester" en
mijnheer Nollen drukken elkander de hand. Zij hebben el
kaar dus gevonden, en over alles wordt nu verder maar gezwegen.
Spreker zegt voorts dat, toen die 572 bezwaarschriften werden in
gediend, men van gedachte was dat de debacle voor de gemeente
zou zijn, doch naar Sprekers meening zal de debacle vallen naar
den kant van de hetze van den bouwerskring. Deze bouwerskring
heeft naar andere argumenten moeten zoeken om het vuurtje aan te
steken; vandaar dat men thans de werkloosheid er ook bij betrekt.
Het is hier een opgezette hetze, waarvoor zich ook verschillende
personen geleend hebben. Spreker keurt het af dat namens dien
bouwerskring in den Raad wordt gesproken. De arbeiders begrijpen
zeer goed van welke zi jde de argumenten omtrent de werkloosheid
aangevoerd worden. Er is een spreekwoord, n.l.als de Vos de pas
sie preekt, boer,pas op je ganzen. Zoo is het ook hier.Spreker,
die namens de arbeidersklasse het woord doet, wijst erop dat de
ze klasse belang heeft bij breede straten en goeden woningbouw.
Zij moet immers de zaak redden, ook ten aanzien van woningbouw
en volkshuisvesting. Spreker is persoonlijk ook breed genoeg van
opvatting om te beoordeelen wat wenschelijk is voor de volksge
meenschap. De kleine belangen moeten terzijde gesteld worden
voor de groote dingen, welke in het belang der gemeenschap zijn.
Men moet elkander willen begrijpen.
De heer de Nies wijst erop dat de Raadscommissie nog werk
zaamheden onder handen heeft. Het is dus ongewenscht om de zaak,
welke half afgewerkt is, terzijde te gooien. Hieraan zit een
groot gevaar verbonden. Spreker wijst er voorts op dat men de
politiek