23 Mei 1934115. nog een dergelijke zaak aar de orde zal komen. Het voorstel van B. en W. wordt hierna zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 125•BELASTINGEN (3e afd.no1666) Voorstel van B. en V/tot opnieuw vaststelling van de ver ordening op de heffing van schoolgelden voor Lager Onderwijs. Haar aanleiding van de door den Raad op 29 Nov.1933 vast gestelde verordening op de heffing van schoolgelden is de Minis ter van Binnenlandsche Zaken van oordeel dat de grens van het inkomen ad 1000,=, beneden welke geen schoolgeld verschuldigd zal zijn, te hoog is, en dat deze grens, evenals bij de rijks inkomstenbelasting, op 800,= dient te worden gesteld. Voorts dient tot basis der heffing niet te worden genomen het "belast baar inkomen", doch de "belastbare som", welke verkregen wordt na toepassing van art.38 der Wet Rijksinkomstenbelasting op het belastbaar inkomen van art.37 dier Wet B. en W. kunnen zich met een en ander vereenigen en stellen voor het bedrag der be lasting voor een belastbare som van 800,= of meer, doch min der dan 1000,= te bepalen op 0,25 per maand voor gewoon la ger onderwijs en op 0,35 per maand voor u.l.o.,zulks in ver band met het feit dat het minimum bedrag per leerling 0,05 per week moet bedragen ingevolge art.64 der Lager Onderwijswet 1920. Op grond van het bovenstaande stellen B. en W. voor het besluit van 29 Nov. 1933 in ie trekken en de verordening op de heffing van schoolgelden opnieuw vast te stellen. De heer Endendijk zegt het jammer te vinden dat B. en W. genoodzaakt zijn dit voorstel te doen. Nu zullen vele menschen schoolgeld moeten betalen, die daartoe niet in staat zijn. B. en W. en de Raad staan evenwel machteloos tegenover de wenschen van Ged.Staten en den Minister, hetgeen Spreker betreurt. De heer Stroband vindt een klasse van 800,= tot 1000,= verkeerd, daar de klassen boven 1000,= tot 1200,= met 100,= oploopen. Spreker stelt voor van de eerste klasse 2 klassen te van maken, en wel vanaf 800,= tot 900, /tot 1000,= en dan met 900,= eenig verschil in het bedrag van het schoolgeld. De Voorzitter zegt dat zulks niet mogelijk is, daar het minimum-schoolgeld volgens de Wet 0,05 per week per leerling moet bedragen. Het is dus bijna niet doenlijk om deze eerste klasse in tweeën te splitsen. Het voorstel van B. en W. wordt hierna zonder hoofdelijke stemming aangenomen, terwijl de ontwerp-verordening wordt vast gesteld. 126.EIGENDOMMEE.(1e afd.no.3499 en 4e afd.nos21/328,22/28) Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot beschikbaar stelling van gemeentegrond ten beiioeve van een te houden feest- park. Burgemeester en Wethouders stellen voor gunstig te beschik ken op het verzoek van de Koninklijke Nederlandsche Athletiek- Unie om beschikbaarstelling van de gemeente-terreinen, begrensd tusschen de Paulus Potterlaan, Rubenslaan, Talmalaan en Pieter de Hooghlaan ten behoeve van een feestpark gedurende het tijd vak van 28 Mei tot 2 Juni 1934, en de vergoeding, welke door de K.N.A.U.zal zijn verschuldigd en reeds in de gemeentekas zal worden gestort, te bepalen op 600,=. B. en W. verzoeken dit bedrag

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1934 | | pagina 230