128.
heeren Gasille en de Bruijn, waarbij eerstgenoemde volhoudt dat
een onjuiste voorstelling van zaken wordt gegeven, nu maar steeds
beweerd wordt dat bij den eersten opzet toestemming zou zijn ver
leend tot deze kermis, en dat de geheele opzet dezer beweging is
dat er kermis moest komen, en waarbij laatstgenoemde den heer Ga-
sille tegenspreekt, zioh daarbij nogmaals beroepende op een gezeg
de van den Burgemeester in de Commissie van het Grondbedrijf in
tegenwoordigheid van 6 personen.
De heer Grootewal wijst er nog op dat dezelfde combinatie eers
een toezegging heeft gedaan om 1000,= te storten in de kas van
het GymnastiekverbondDaarom heeft zij toenjdie plannen niet
doorgingen aan de K.N.A.U. de toezegging gedaan 500,= te zul
len storten in het trainingsfondsDe kermis moei worden doorge
voerd, voor de medewerking waarvan ten slotte een ander lichaam
noodig was.
De heer Stroband, die den vorigen keer tegen het voorstel van
B. en W. heeft gestemd, omdat^er toen sprake was van misleiding
door de K.N.A.U.,zal thans vóór het voorstel stemmen, nu blijkt
dat de zaak niet door de K.N.A.U. is misleid, waardoor zijn inzicht
is gewijzigd.
De heer Endendijk merkt naar aanleiding van het gezegde van
den heer de Nies op dat de A.R.wel degelijk het landsbelang dienen,
waarvoor men maar eens moet kijken naar den heer Colijn. Wanneer
de A.R.raadsleden te Edam hunne medewerking verleenen tot het hou
den eener kermis, dan zijn dat A.R. en C.H.leden van den kouden
grond. Spreker zegt nogmaals dat juist een kermis het geld uit de
zakken der menschaa haalt, waarover de neringdoenden het beste
kunnen oordeelen.
De heer de Nies zegt dat de heer Endendijk hem verkeerd heeft
begrepen. Spreker is ervan overtuigd dat ook de A.R. het landsbe
lang dienen, doch het landsbelang en de Kerkelijke overtuiging
moeten wel eens gescheiden worden gehouden. Het landsbelang is ook,
dat onze sport in het buitenland hoog wordt gehouden, en aan dit
k rmisbelang zit een landsbelang vast. Een gedeelte der bate is
immers ten voordeele van het trainingsfonds der K.N.A.U.Hier is
dus wel degelijk sprake van een zeker landsbelang.
De heer de Bruijn zegt dat de A.R. ook de sport wel willen
dienen, maar niet door middel van het houden eener kermis.
De heer de Nies zegt dat het er bij hem om gaat dat de bate
de sport ten goede komt. De K.N.A.U. zal heusch niet ingaan op een
loos praatje van de kermisexploitanten.
De heer Nooder vindt de uitdrukking van den heer de Bruijn
dat hier een vlag de vuile lading moet dekken, ongepast. Men mag
toch geen blaam werpen op eerlijke kermisexploitanten, die ook
slachtoffers zijn van de economische omstandigheden, en die op
een open wijze trachten hun brood te verdienen. Spreker meent dat
toch ten aanzien van de kermis voorloopige overeenkomsten tot stand
gekomen zijn, en vraagt of zulks niet heeft plaats gehad met goed
keuring van het gemeentebestuur. Voorts vraagt Spreker of de indee
ling der administratie en de afgegeven kwitanties wel zoodanig zijn
dat de gemeente niet kan vastloopen, m.a.w. of de gemeente niet
aansprakelijk gesteld kan worden, voor het geval een hernieuwde
afwijzing van het verzoek zou plaats hebben.
De Voorzitter zegt dat de afgegeven kwitantie ad 600,= wel
voor verschillenden uitleg vatbaar is, doch van tevoren is een
brief