i 1 Augustus 1954158.
N O T U L -3 N
van het verhandelde in de openbare vergadering van den Raad
der gemeente Soest, op '.oensdag 1 Augustus 1954, des namiddags
2 uur.
Voorzitter: Mr.G.Deketh, Burgemeester.
Secretaris: J.G.A.Batenburg.
Tegenwoordig de leden: H.Th. van den Berg, P.van den Breemer,
D.A.de Bruijn, C.J.van Dam, J.S. van Durén, A.Endendijk,H.JGasille,
G.J.GrootewalH.van Klooster, K.Lodeesen,A.MulderA.de Bies en
J.Nooder
Afwezig met kennisgeving de ledenM.Hornsveld en J.Stroband.
De Voorzitter opent de vergadering en geeft gelegenheid tot
het doen van een gebed.
Hierna zegt de Voorzitter het volgende:
Mijne Heeren. In deze eerste vergadering na het verscheiden van Prins
Hendrik der Nederlanden zij het mij vergund een kort woord ter ge
dachtenis te spreken.
Wanneer wij een terugblik werpen op dit leven, dan kunnen wij
in het kort het samenvatten in: de gedachte aan den mensch in nood,
in gevaar. Immers het werk van het Roode Kruis, Eerste Hulp bij on
gelukken, Reddingswezen, en nog meer werk van dien aard, vormden het
middenpunt van Zijne Hooge warme belangstelling en waren als 't
ware in Zijn Leven ingeweven. Het door den Hoogen Ontslapene gegeven
voorbeeld bij het redden der slachtoffers van de Berlin stelt daar
een eeuwige gedenkzuil in het hart van het Nederlandsche Volk.Vele
woorden zijn aan Zijne nagedachtenis gewijd. Geene zullen zeker
zoozeer de aandacht hebben getrokken dan deze, door mij gelezen in
het Utrechtsch Dagblad, ik meen van prof^essor van den Bergh van
Eijsinga. Onder meer werd daarin en door genoemden professor geme
moreerd een woord van den Hoogen Ontslapene, gesproken tot troost
en opbeuring van een Hooge Vrouwe in nood, een woord, dat belichaamd
werd in Zijne indrukwekkende witte uitvaart. Dit woord is: "de dood
is geen ramp, doch bevrijding des geestes". Daarom geen rouwbetoon,
geen rouwbeklag, geen droefheid .......Maar toch ......Maar toch
gaan onze blikken naar onze geliefde en geëerbiedigde Koningin en
Haar beminde Dochter. Rauwelijks geheeld de wond, geslagen door het
verlies van een geliefde moeder en grootmoeder, wederom een wond,
geslagen thans door het verlies van een beminde gemaal en vader.
Wij voelen de diepe smart van deze 2 vrouwen uit ons zoo dierbaar
Oranjehuis. Is iemand zijne ontroering meester gebleven bij de door
onze Koningin met nauwelijks beheerschte stem tot Haar Volk gespro
ken woorden, toen Zij gedacht het voor haar zoo dierbaar bezit in
Haar geliefde Dochter Eene Moeder die gedenkt haar eenig kind!
God sterke en trooste Haar! God schenke Haar en Ons Volk Zijne on
metelijke Liefde! Oranje! De eerste Oranjevorst, onze groote Willem
de Zwijger, heeft doodelijk getroffen in laatst gebed Vorst en Volk
opgedragen aan de bescherming van God. In deze opdracht, - door déze
opdracht- tot dien persoon, tot dien Eenen en Eeuwigen, uit wien alle
dingen zijn, ligt en blijft de onverbrekelijke - de eeuwige band
tusschen Vorst en Volk, tusschen Oranje en Nederland.
Mijne Heeren, ik verzoek U een oogenblik stilte
Mijne Heeren: Het - Zij - Zoo.
Vervolgens wordt overgedaan tot de behandeling der agenda.
158.NOTULEN.
Vaststelling van de notulen der vergaderingen dd. 22 en 27
Juni