21 Ootober 1924 254. meente te zullen voorstaan enjbevorderen. Spreker zal gaarne van den Voorzitter vernemen of de vorige raadsvergadering, welke met gesloten deuren werd gehouden en waarin Spreker eenige mededee- lingen in het gemeentebelang heeft gedaan, geheim is geweest. Voorts verzoekt Spreker den Voorzitter hem mede te deelen of het diens bedoeling was Spreker in het opentbaar te beschuldigen. Verder zal Spreker gaarne vernemen of B. en W. van meening zijn dat het ingestelde onderzoek op de juiste manier heeft plaats gehad en of het door B. en W. toegezegde onderzoek is voortge zet en zoo ja, met welk resultaatTenslotte vraagt Spreker aller eerst een uitspraak van den Baad of deze zaak in het openbaar dan wel in geheime vergadering zal worden behandeld. Spreker bedoelt hiermede de wijze, waarop het onderzoek werd ingesteld, en niet de zaak, waarom het gaat, aangezien het beter is daarover in het geheim te spreken. Wethouder van Klooster vraagt zich af hoe het mogelijk was onder geheimhouding een zaak te behandelen, waarvan de schrik hem om het hart sloeg. Spreker heeft den heer Mulder in de vori ge vergadering gevraagd om de bezwgren op een briefje te vermel den, doch de heer Mulder zei dat het voldoende was dat de Secre taris ze had genoteerd. Spreker heeft deze ernstige zaak dade lijk behandeld in B. en Wen de Burgemeester, Secretaris, spre ker zelf, de heer Meurs en de heer Mulder zijn er den volgenden dag des namiddags op uitgegaan om ter plaatse een onderzoek in te stellen. Toen het onderzoek ter plaatse werd verricht, waren ook toevallig aanwezig de aannemer Zanen en diens opzichter. Een betere behandeling en vluggere afdoening had niet kunnen plaats hebben. Men ken dan ditect constateeren of er iets niet in orde was met den aanleg. De heer Grootewal is van oordeel dat deze zaak in tweeën moet worden gesplitst. Het gaat hier n.1. om de wijze van onder zoek en daarbij de behandeling van den heer Mulder, en verder om de kwestie zelve. De kwestie zelve dient in geheime vergadering behandeld te worden; het overige niet» De heer Mulder heeft ver wijten van den burgemeester gekregen, hetgeen niet een juiste manier van handelen is. De raadsleden hebben het recht vertrouwe lijke mededeelingen te doen of bemerkingen te maken, wanneer daartoe aanleiding bestaat, en dan moeten die mededeelingen,mede in het belang van een juist onderzoek, ook vertrouwelijk blijven. Men had dan ook de hier bedoelde zaak niet moeten behandelen zooals thans geschied is. Handelt men aldus, dan beloopt men de kans dat geen enkel raadslid in den vervolge iets mededeelt in het belang der gemeente. Of de heer Mulder aidanniet gelijk heeft, kan onderzocht worden en ter sprake worden gebracht in geheime vergadering. Hier heeft een raadslid zijn plicht gedaan en ver diende daarvoor geen afstraffing in het openbaar. De Voorzitter zegt dat in de vorige besloten vergadering geen geheimhoud ingjwerd opgelegd. Feitelijk was die vergadering al afgeloopen daar de leden zich reeds van hunne zetels verrezen hadden, toen de heer Mulder zijn opmerkingen naar voren bracht. De mededeelingen van den heer Mulder omtrent het werk, verbonden aan de vernieuwing der Banningstraatschenen zeer ernstig te zijn, en in verband! aarmede werd deze aangelegenheid den volgender dag onmiddellijk behandeld door B. en W. met den Technisch Ambte naar van Openbare werken. Reeds bij die behandeling bleek Spreker dat er niets bijzondersjaan de hand was, doch de Wethouder wilde een

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1934 | | pagina 508