21 December 292.
De heer Endendijk licht nog nader toe dat vroeger enkele
arbeiders in los-vasten dienst der gemeente werden gehouden,
veronderstellende dat voor die menschen geen pensioensbijdra
ge betaald moest worden. De menschen kregen later een vaste
aanstelling, en bij de inspectie van de zijde van den Pen
sioenraad is gebleken dat alsnog pensioensbijdrage moet wor
den betaald. Van een administratieve fout bij de gemeente is
geen sprake. Hier is welbewust gehandeld.
De heer Gasille is van meening dat de gemeente, toen de
betrokkenen in vasten dienst werden aangesteld, vermeld moest
hebben dat ze in lossen dienst waren. Hier is dus sprake van
een omissie, welke zich nu wreekt.
De heer Mulder vraagt nogmaals of het bedrag ad 1.200,
verhaalbaar is.
De Voorzitter hoopt van wel.
Het voorstel van B. en M. wordt hierna zonder hoofdelij
ke stemming aangenomen en het ontwerp-besluit tot begrootings
wijziging vastgesteld.
PERSONEEL. (ie afdno.2504).
Voorstel tot intrekking van het raadsbesluit van 22 Juni
1924, 4e afd. no«3504 houdende toekenning van een tijdelijke
toelage aan het in pensioengerechtigden dienst der gemeente
zijnde personeel.
Gevolg gevende aan de uitnoodiging van Ged. Staten na
mens den Minister van Binnenlandsche Zaken, stellen B. en W.
bij hun schrijven dd. 16 november 1924, no.2504 voor bovenge
noemd besluit in te trekken, en wel met ingang van 1 November
1934. In afwijking van dit voorstel van B. en W., adviseert
de Commissie van Georganiseerd Overleg tot gelijktijdige in
trekking van de raadsbesluiten dd. 2 Mei 193>> 4e afd. no.
2827 en 22 Juni 1924, 4e afd. no.3504 t.w. tijdelijke korting
en tijdelijke toelage.
De heer Mulder zegt dat hem dit voorstel bevreemdt, daar
het de bedoeling van het besluit dd. 22 Juni 1924 was de toe
lage te verstrekken tot 1 Se-ptember 1934. Dit wordt ook er
kend door B. en W. blijkens hun brief van 19 Octd.a.v. aan
Ged. Staten. Bij schrijven van 13 November j.1. wordt door
Ged. Staten het standpunt van den Minister medegedeeld en
Spreker kan dit voorstel van B. en V/. niet begrijpen.
Het voorstel van B. en W. wordt hierna zonder hoofdelij
ke stemming aangenomen met aanteekening dat de heer Mulder
er tegen is.
PERSONEEL. (4e afd. no-2430).
Vaststelling van een verordening als bedoeld in art.222
der Gemeentewet.
Bij schrijven dd. 29 Nov. 1934, no.2420 bieden B. en W.
een ontwerp-verordening aan, regelende de rangen, het aantal,
de samenstelling, de eischen van benoembaarheid en de bezol
diging der gemeentepolitie.
De Commissie van Georganiseerd Overleg brengt advies
uit bij schrijven dd. 8 Dec. 1924, no.65, welk advies B. en
aanleiding geeft om bij schrijven dd. 11 December 1934no.
24J0 nog eenige wijzigingen voor te stellen in het ontwerp
der verordening. Hierbij komt tevens in behandeling het na
der voorstel van B. en W. dd. 20 December 1934 no.2430 om de
wedde van den Inspecteur van politie te bepalen op 3*000,=
- 3.800,=.
De