20 Mei 19>5.12}*
buurt, en Mevr. J.de Ruiter-Kraaikamp onderwijzeres aan de open
bare school in de Kerkebuurt met ingang van 1 September 1935 over
te plaatsen naar de school voor gewoon lager onderwijs aan de
Beetzlaan.
De heer Rooüer vindt de argumenten van B. en Yf. weinig
steekhoudend. Daarom is Spreker tegen het voorstel van B. en W.
De goedkeuring van den Inspecteur kan Spreker eerst in tweede
instantie accepteeren.
De heer Grootewal zegt dat hij ook zoo min mogelijk voor
cumulatie van inkomsten is. Spreker kan zich volkomen vereenigen
met het destijds genomen besluit, dat de huwende onderwijzeres
ontslag uit den dienst verkrijgt, doch het betreft hier een over
gangsmaatregel. Spreker zou het ook toegejuicht hebben, indien
deze onderwijzeres destijds ontslag als zoodanig genomen had,
maar ze heeft dat niet gedaan, omdat zij recht heeft te blijven.
Er wordt nu door B. en W. een middel gezocht om haar te pressen
ontslag te nemen, waarmede Spreker niet kan instemmen. De toe
stand moet men naar Sprekers inzicht zoo laten en wachten totdat
zij zelf ontslag neemt. Waren er nu weykenjk redenen om haar te
ontslaan, als het niet-nakomen van plichten, dan zou men onmid
dellijk tot ontslag moeten overgaan. Dergelijke redenen zijn niet
aanwezig, ook niet voor overplaatsing. Spreker heeft geen enkel
motief gevonden om op het voorstel van B. en W« in te gaan.
De heer Stroband merkt op dat B. en W. in hun schrijven me
dedeel en dat deze toestand niet wenschelijk is, en in het nadeel
van het onderwijs is. Reeds eenige jaren geleden was een en an
der te voorzien en ten tijde van de verloving waren in hoogere
mate redenen aanwezig in te grijpen. B. en W. hebben toen niet
ingegrepen, omdat zulks niet noodig was. De Wet regelt thans dat
de huwende onderwijzeres ontslagen wordt, doch het betreft hier
een geval, dat buiten die regeling staat, en Spreker meent dat
men deze onderwijzeres niet moet pressen, daar zulks beneden de
waardigheid van den Raad zoude zijn.
De heer Gasille zegt dat B. en W. drie jaren geleden met
een dergelijk voorstel hadden moeten komen. Toen waren daarvoor
redenen geweest. Spreker hoorde onlangs op toen hij vernam dat
een onderwijzeres was verbonden aan de school, waarvan haar echt
genoot het hoofd is. Waar er in deze jaren geen klachten zijn
ingekomen, wil Spreker geen veranderingen brengen in dezen toe
stand, daar het hem ongewenscht voorkomt zonder eenige noodzaak
in te grijpen in het familieleven van twee gezinnen. Spreker
geeft B. en W. in overweging dit voorstel terug te nemen.
De heer Endendijk zegt dat hij een en ander naar voren
meent te moeten brengen, waarbij het niet zijn doel is om onaan*
genaam te zijn jegens het openbaar onderwijs. Spreker, die prin
cipieel tegenstander van de gehuwde onderwijzeres in de school
is, merkt op dat destijds door den Raad een verordening in het
leven werd geroepen, volgens welke de huwende onderwijzeres ont
slagen zou worden. Deze verordening werd#niet van toepassing
verklaard op Mevr. van Wely, daar deze vóór dien tijd gehuwd was.
Mendacht toen wel dat Mevr. van Wely ontslag zou aanvragen.
Eenigen tijd geleden werd de aandacht van Spreker gevestigd op
den ongewenschten toestand aan de school aan de Beetzlaan; deze
opmerking werd gemaakt van de zijde van voorstanders van het
openbaar onderwijs. Men heeft toen gevraagd of Spreker deze zaak
ter sprake wilde brengen. Spreker heeft dit medegedeeld in een
commissie-vergadering, hetgeen de heer Gasille zich zeker nog
wel zal kunnen herinneren. Spreker heeft op dezen toestand ge
wezen