24 Juli 1935 173.
ƒ.11.575,11 voor bijkomende kosten.
De heer Mulder zegt dat hij de kosten bedoelt, welke later
nog aan het bad zijn besteed.
De Voorzitter zegt dat alle suppletoirs-credieten nadien
door den Raad werden toegestaan. In"1934 is de Stichting opge
treden.
De heer Mulder merkt op dat in de vorige vergadering be
schuldigingen zijn geuit aan het adres van don heer Sevenhuij-
sen, welke door den Voorzitter zijn toegegeven. Aangezien de'
heer Sevenhui3sen nergens schuld aan heeft, verzoekt Spreker een
brief aan den heer Sevenhuijsan te zenden, waarin medegedeeld
wordt dat hij ten onrechte werd beschuldigd.
De Voorzitter zegt dat de heer Sevenhujjsen gedelegeerde
was van het StichtingsbestuurHot werk werd weliswaar uitge
voerd door Openbare Werken, doch de heer Sevenhuijsen hield
toezicht en wist hoe de stichting een en ander wilde hebben.
De heer Sevenhuijsen gal dus de noodige aanwijzingen.
De heer Mulder vraagt cf de verschillende werkzaamheden,
waarvoor later credieten werden toegestaan,ter uitvoering wer
den opgedragen aan Openbare Werken.
De Voorzitter zegt dat een gedeelte der opdrachten werden
uitgevoerd door den tijdelijken opzichter buiten verantwoorde
lijkheid van den dienst Openbare Werken om.
De heer Mulder zegt dat B. en W. dan toch voor die opdrach
ten aansprakelijk zijn. Spreker zegt voorts dat er werken ten
onrechte zijn uitgevoerd, waardoor ook het crediet is overschre
den. De Technisch Ambtenaar van Openbare werken verklaart in
zijn verweer dat er geen tijd van voorbereiding was in verband
met den spoed, welke met de uitvoering gemaakt moest worden.
In het rapport van dien Ambtenaar komt ook een schuldbekentenis
voor, daar hij erkent dat de begrooting te laag is geweest
voor uitvoering in werk erschaffing. Spreker dringt er op aan
dat B. en W. in 't vervolg in de richting van den Haag gaan,
n.1. uitbesteding van do werkverschaffingsobjecten.
De Voorzitter zegt dat B. en W. dit zeer zeker in overwe
ging zullen nemen.
De heer Mulder vraagt of het verschil ia grondverzet te
wijten is aan foutieve opgaven van den uitvoerder van het werk.
De heer Grootewal antwoordt hierop ontkennend. Door de
boekhouding van Openbare Werken zijn foutieve boekingen gedaan.
De heer Hornsveld zegt dat het groi: verzetten zeer moeilijk
was, daar men soms op een oerbaak stootte. De arbeiders konden
bij gewone berekening het aantal kubieke meters niet halen.
De heer Grootewal zegt dat er 16000 verzet moest wor
den, terwijl volgens de gegevens 22000 MJ> verzet zou zijn.
De heer van den Broemer deelt mede dat meer grond is ver
zet dan noodig was. De arbeiders moesten soms grond weghalen
en later weer op dezelfde plaats terugbrengen.
De heer Mulder meent uit de besprekingen te moeten aflei
den dat op het bureau van Openbare Werken foutieve gegevens
zijn verstrekt, en dus niet op het werk zelve.
De Voorzitter zegt dat de boekhouder alleen boekingen had
te verrichten; hij kreeg de gegevens van Openbare Werken.
De heer Muider zegt vervolgens dat de Technisch Ambtenaar
geen reden opgeeft ten aanzien van het verschil in diepspitten.
De heer Grootewal zegt dat men een gedeelte heeft willen
laten drukken op rekening van de beplanting, waartegen de heer
Kraai ,1 enb rink