24 Juli 1935 174.
Kraaijenbrink zich verklaarde.
De heer Mulder zegt dat de Technisch Ambtenaar verklaart
dat b. en vjbuiten hem om opdrachten hebben gegeven. In zijn
rapport wordt verwezen naar een tevredenheidsbetuiging van de
hederlandsche Heide-MaatschappijSpreker vraagt of B. en W.
die tevredenheidsbetuiging wel eens hebben gezien.
De Voorzitter geeft hierop een ontkennend antwoord.
De heer Mulder zegt voorts dat de Technisch Ambtenaar in
zijn rapport mededeelt dat hij niet bijtijds kon beschikken over
de finantieele gegevens betreffende het werk.
De heer Grootewal zegt dat een ieder maar alle mogelijke
bestellingen deed zonder dat eenige controle werd uitgeoefend.
Bonnen en volgbriefjes werden niet afgegeven, zoodat men niet
wist welke rekeningen binnen zouden komen.
De heer Mulder, die veronderstelt dat de volgbriefjes zijn
vernietigd, meent dat het wel op den weg van den burgemeester
gelegen had om in te grijpen.
De heer van den Berg merkt op dat geen volgbriefjes afge
geven konden worden omdat, zooals reeds is gezegd, het hout
veelal werd bezorgd wanneer er geen personeel was.
De heer Mulder zegt dat elke aannemer wel weet dat in der
gelijke gevallen de volgbriefjes tusschen het hout worden ge
stoken. Spreker zegt voorts nog dat in de berekening van de des
kundigen niet zijn opgenomen de kosten voor de verplaatsing van
het woonwagenkamp, die van de hekafscheidingen voor de heeren
en voor de dames, die van het tweemaal proefdraaien en die van
uitvoering en toezicht van een en ander. Spreker zegt dat er
werken zijn uitgevoerd buiten het hoofd van dienst om, o.a. be
stelling van stoelen, reclame, dennen, die voor een groot ge
deelte zijn doodgegaan, enz. Sprekers conclusie is dat de hoofd
schuldige van de overschrijding der credieten is het College -
van B. en W. omdat het opdrachten heeft gegeven zonder de be
schikking te hebben over gespecificeerde kostenberekeningen, en
om onmiddellijk met de uitvoering in werkverschaffing te begin
nen zonder behoorlijke voorbereiding. Waar B. en W. onvoldoende
contröle en toezicht hebben gehouden, zijn naar Sprekers meening
op B. en Wvan toepassing de artt.149, 209 en 263 der Gemeen
tewet. Mede-schuldig is de Raad, die goedgekeurd heeft een voor
stel van B. en W. waarbij geen kostenberekening was gevoegd.
Voorts zegt Spreker dat de Technisch Ambtenaar een groote fout
heeft gemaakt, hij had niet de beschikking over voldoende gege
vens, en toegegeven moet worden dat hij onder den druk van B. en
W. een aanvang heeft gemaakt met de uitvoering van het werk. Hij
had echter niet mogen medewerken tot uitvoering van het werk in
werkverschaffing. De Technisch Ambtenaar beschikte over onge
schikt en onbetrouwbaar personeel, zoodat hij geen steun neeft
ondervonden. De oorzaak van het groote verschil in de kosten
volgens rekening der gemeente en de kosten volgens het rapport
der deskundigen, is te wijten aan de onoordeelkundige en onprac-
tische wijze van uitvoering van het werk. Aangezien ook veel is
te wijten aan den opzichter, die met de uitvoering van het werk
was belast, handhaaft Spreker zijn reeds eerder gedaan voorstel
om dien opzichter onmiddellijk te ontslaan.
De heer Grootewal kan zich niet vereenigen met de conclu
sie van den heer Mulder. Door Openbare Werken is destijds wel
een kostenberekening gegeven en er is zelfs een maquette ge
maakt. De bedoeling was dat de uitvoering een object voor de
werkverschaffing