24 Juli 19251Ö0.
viseeren zij afwijzend op voormeld adres te beschikken.
De Voorzitter deelt mede dat 13. en W. naar aanleiding van
het advies der Einancieele Commissie voorstellen het terzake
genomen raadsbesluit in te trekken en den toeslag vanaf 1 Jan.
19^5 weder op 40 te bepalen.
De heer Mulder merkt op dat dit niet voor den vierden per
soon kan gelden, die gepensionneerd is na 1920, aangezien an
ders in strijd zou worden gehandeld met de van hoogerhand ge
geven voorschriften.
Met inachtneming van deze opmerking, wordt hierna het na
der voorstel van B. en W. zonder hoofdelijke stemming aangeno
men.
120. GRATIFICATIE. (4e Afd. Ho.889).
Voorstel tot verhooging van de aan C.Uljtendaal toegekende
gratificatie in verband met de beëindiging van zijn werkzaamhe
den bij het brandwezen.
Op grond van het medegedeelde in hun schrijven dd. 12 Juli
1955 Do.089 stellen B. en W. voor goedgunstig te beschikken op
het verzoek van Uijtendaal voornoemd om de hem toegekende gra
tificatie, die voor het jaar 1925 op ƒ.100,* was bepaald, we
derom te brengen op ƒ.150,=, en wel voor het loopende jaar.
Eonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt
het voorstel van B. en W. aangenomen.
121. PERSONEEL. (4e Aid. No.1677).
Voorstel tot het verleenen eener vaste aanstelling aan
C.G.J.van Heijst als technisch ambtenaar 2e klasse bij den
dienst Gemeentewerken.
Aangezien uit het advies van den Directeur van Gemeente
werken dd. 12 Juni j.1» blijkt dat van Heijst zijn werkzaamhe
den naar behooren vervult en zijn diensten niet kunnen worden
gemist, stellen B. en W. met inachtneming van het hieromtrent
bepaalde in het Ambtenaren-reglement voor hem met ingang van
1 Augustus 1925 in vasten dienst der gemeente aan te stellen
als technisch ambtenaar 2© klasse bij den dienst van gemeente
werken op een jaarwedde van 2200,=.
De Voorzitter deelt mede, dat de Pinancieele Commissie
in meerderheid van oordeel is dat aan het geven van een vaste
aanstelling aan van Heijst niet te ontkomen is. Zij wenscht
evenwel de wedde te bepalen op /.2000,=.
De heer Gasille zegt dat de heer van Heijst bij hem aan
geschreven staat als iemand, dien men niet moet hebben. Deze
ambtenaar is niet voor alles bruikbaar.
De Voorzitter wijst er op, dat de Directeur van Gemeente
werken heeft medegedeeld, dat van Heijst heel goed bruikbaar
is. Spreker zegt dat den betrokkene een vaste aanstelling gegeven
zal moeten worden op grond van het bepaalde in het Ambtenaren
reglement
De heer Gasille verklaart zich tegen het geven van een
vaste aanstelling, en meent dat de capaciteiten niet onverdeeld
gunstig zijn. Men moet het rapport van den Directeur maar eens
goed en tusschen de regels door lezen. Alleen omdat aan een
vaste aanstelling niet te ontkomen is, stelt de Directeur deze
voor.
De heer van den Berg zegt dat men ook rekening moet hou
den met de omstandigheden van den betrokkene. Deze werd aan
vankelijk in tijdelijken dienst genomen op een jaarwedde van
ƒ.2400,Deze wedde werd met 200,= verlaagd en nu wordt an
dermaal