29 Juli 19^5 187.
Meurs gevraagd heeft het bestek te mogen inzien. Spreker heeft
toen nog enkele aanwijzingen gegeven. Op 27 Juli 19^4 heeft de
aanbesteding plaats gehad, waarbij Spreker tegenwoordig was.
Spreker kon met een gerust geweten zeggen dat de firma Zanen
goed was. Na de aanbesteding is Spreker ook naar het gebouw
van Openbare Werken gegaan, alwaar de heer Zanen referenties
opgaf. Eenige werken, welke door de firma Zanen uitgevoerd wa
ren, werden bekeken en deze aannemer bleek goed te zijn. Spre
ker weet niet of B. en W. nog nadere inlichtingen gevraagd heb
ben. Spreker zet voorts uiteen dat hij besprekingen heeft ge
voerd omtrent de keuring van monsters en omtrent de aanwijzing
van een kracht bij den betonmolen. Spreker gaat hierna het voor
gevallene met betrekking tot de kwestie van de Banningstraat
nog eens uitvoerig na door voorlezing van een door hem over de
ze zaak opgesteld overzicht. Vervolgens leest Spreker nog en
kele gedeelten voor uit de desbetreffende raadsnotulen omtrent
deze aangelegenheid, waarbij Spreker tot de conclusie komt,
dat B. en W. deze zaak verkeerd hebben behandeld en hebben ver
troebeld. Spreker wijst er nog op, dat de heer Endendijk in de
vergadering van den Raad van 21 Dec. 19)4 heeft gezegd dat B.
en W. niet zijn gedekt ten opzichte van de uitvoering van meer
en minder werk en hoopt dat de heer Endendijk nog dezelfde mee
ning is toegedaan. Spreker zegt dat hij dus reeds op 11 Oct.
heeft gewaarschuwd, en dat eerst 4 maanden nadien een onderzoek
namens B. en W. door deskundigen werd ingesteld. De deskundigen
zeggen in hun rapport dat door hun onderzoek een zoo goed moge
lijke afwerking in sterke mate is bevorderd. Voorts wordt daar
in toegegeven, dat stronken onder den weg en het rijwielpad
aanwezig waren, en dat blijkens het dagboek de aanneemster drie
maal een boete is opgelegd van 25,Verder wordt in dit rap
port gezegd dat gebleken is, dat op verschillende punten ver
zuimd was de zwarte aarde te verwijderen en door zuiver zand
te vervangen, terwijl verder verondersteld wordt dat sabotage
in het spel was voorzoover betreft het aangeven van merkteekens
alwaar stronken aanwezig waren. Spreker zegt dat bedoelde merk
teekens niet zijn aangebracht door de werklieden, zoodat van
sabotage van die zijde geen sprake kan zijn. Spreker, die meent
dat het op den weg van den Burgemeester als hulp-officier van
Justitie had gelegen om daarnaar een onderzoek te doen instel
len, zal er voorloopig niets meer van zeggen.
De heer Endendijk blijft nog steeds bij zijne meening,
welke hij destijds uitgesproken heeft, n.1. dat afwijking van
het bestek wel mogelijk is zonder schade voor de gemeente,
doch dat dan verrekening had moeten plaats hebben bij een staat
van meerder en minder werk. Spreker heeft later vernomen, dat
in het rapport der deskundigen tot uiting komt dat een verreke
ning heeft plaats gehad doordat meerder werk is uitgevoerd,
n.1. aanleg van meer weg. De aannemer is dus in feite gekort.
De heer Grootewal, die zich het geheele verloop dezer
zaak nog herinnert, zegt dat er dingen zijn gebeurd, welke niet
in den haak waren. B. en W. hebben dit ook erkend, en het ge
volg van een en ander is geweest,dat zij aan een tweetal des
kundigen, n.1. de heeren Ir.Groote en Ir.Krijn, verzocht hebben
deze zaak te onderzoeken en rapport uit te brengen. Deze heeren
hebben het volle vertrouwen gehad, en toen zij met hun rapport
gereed waren, is dit aan een bespreking onderworpen in een ver
gadering der Commissie Openbare Werken, waarbij tegenwoordig
waren de heeren Ir.Groote en Schippers. Genoemde heeren hebben
laten