29 Juli 1955 190.
vergadering genomen besluit, is deze zaak Vrijdag j.1. nog eens
besproken in een vergadering der Commissie Openbare Werken, in
welke vergadering mede aanwezig waren de heeren Ir.G-roote en
Schippers uit Hilversum. Als gevolg van de gehouden besprekin
gen, is van den heer Groote nog een brief ingekomen van den
volgenden inhoud:"Aan het einde van de gisteren gehouden verga
dering der Commissie voor openbare werken vroeg de voorzitter
mij U ook schriftelijk mijn meening over de in de laatste raads
zitting ten aanzien van den betonweg gevoerde discussie te deen
toekomen.
Voorop stel ik dat ik op geen enkel detail in zal kunnen
gaan, om de eenvoudige reden dat het kritiseerende lid van den
Baad, de heer Mulder, niet ter vergadering verschenen was, en
geen der aanwezige heeren de klachten van den heer Mulder over
nam, of volledig begrepen had. Maar al ware dit anders en zelfs
indien alle bezwaren schriftelijk en gemotiveerd waren overge
legd dan nog zou het naar mijne meening geen zin hebben daarop
thans in te gaan. Daartoe zou wel aanleiding zijn indien men
eerst nu de vraag ging stellen of er bij de uitvoering van dit
werk fouten gemaakt zijn. Doch deze vraag is reeds herhaalde
lijk in bevestigenden zin beantwoord: door Ir.Krijn en mij in
onze rapporten; door den aannemer bij de met hem gevoerde be
sprekingen; door Uw College bij de tijdelijke overdracht der
directie aan ons; door den Baad bij de reorganisatie van den
dienst van gemeentewerken.
Er staat vast dat het toezicht onvoldoende geweest is en
dat de uitvoerder van den aannemer daarvan heeft geprofiteerd.
Doch evenzeer staat vast dat de aannemer, toen wij de zaak een
maal ter hand hadden genomen, al het mogelijke heeft gedaan om
het werk goed op te leveren en fouten te herstellen. Maar het
belangrijkste is dat het uiteindelijk door U verkregen werk aan
alle redelijkerwijze te stellen eischen voldoet.
De aannemer heeft den weg afgewerkt volgens de eischen ge
steld door Ir.Krijn en mij en volgens de aanwijzingen van den
heer Schipper, terwijl hij in het bijzonder het gedeelte waar
onder zich de stronken bevonden heeft vernieuwd, nadat hem ver
zekerd was dat het werk aldus aanvaard zou worden.
fie staat van verrekening is eveneens zonder saldo in on
derling overleg afgesloten, omdat beide partijen er de voorkeur
aan gaven de geheele zaak in der minne te regelen. Hadden wij
nauwkeurig willen onderzoeken of deze verrekening met een voor
de gemeente voor- dan wel nadeelig saldo moest sluiten, dan
zou een wekenlang onderzoek, gepaard gaande met opmetingen en
opgravingen, noodig zijn geweest. Dan zou de aannemer zonder
twijfel ook met bijrekeningen voor oponthoud, enz. gekomen zijn
een soort rekeningen die gewoonlijk tegenvallen. Zeker zou de
aannemer bestreden hebben die kortingen welke U zoudt willen
toepassen, omdat bepaalde werken, mede dank zij onvoldoende
toezicht, niet zijn uitgevoerd. Onze indruk was, dat de afre
kening in totaal met een beduidend nadeelig saldo voor de ge
meente sluiten zou. Doch zonder twijfel zou men daarbij tot
arbitrage zijn gekomen.
Het gevolg zou dus drieledig zijn geweest:
1e. de weg zou niet aanstonds volgens onze aanwijzingen afge
werkt zijn;
2e. een langdurig en kostbaar arbitrageproces zou volgen;
Je» vermoedelijk zou de gemeente een bijrekening moeten betalen
De