zi3n* 29 Juli 1925 194. overlegging van alle bescheiden en met gevoerde besprekingen op de hoogte wordt gesteldteneinde met alle omstandigheden rekening te kunnen houden en een juist oordeel te kunnen vel len over het personeel, om bij zijn reorganisatie-rapport te beoordeelen in welken vorm of op hoedanige wijze de verschil lende personen, die werkzaam zijn bij Gemeentewerken, zijn te handhaven en in te deelen." De heer van Duren zegt dat daar straks een blaam is gewor pen op de arbeiders, die werkzaam zijn geweest op het Hart. Spreker wil even opmerken, dat de arbeiders, die gewerkt heb ben op het Ratuurbad, geen blaam verdienen. De menschen hebben daar met veel animo gewerkt. Spreker zegt voorts dat hij zich kan vereenigen met de door B. en W. opgestelde conclusie, om dat de betrokkenen - naar Spreker vernomen heeft - in een be hoorlijke positie kunnen worden geplaatst. De heer Rooder zegt met betrekking tot punt 1 der conclu sie, dat het daarin bedoelde niet behoorde tot de competentie van den Raad, maar tot die van b. en W. De Voorzitter is het daarmede niet eens. De Raad heeft het crediet verleend en de desbetreffende rapporten gezien. De heer de Dies vindt punt 3 wel wat te sterk. Van onge schiktheid, als hier bedoeld, is naar Sprekers inzicht geen sprake. De fout van den betrokkene is geweest dat hij alles zelf wou doen, en dat hij zelf de volle glorie wilde hebben van het werk zonder met anderen te overleggen. Het bestek was niet slecht, doch de man durfde niet met vrijmoedigheid zeggen dat hij personeel tekort kwam. Thans krijgt hij een algeheele beschuldiging en meer schuld dan de Boer. De Voorzitter merkt den heer de kies op dat de heer Meurs alleen gefaald heeft als "hoofd van dienst". Dit blijkt duide lijk uit de conclusie, en ook immers uit de benoeming van een nieuw hoofd van dienst. De heer de Ries kan zich met dezen uitleg vereenigen. De heer Endendijk merkt ten aanzien van de punten 3 en 4 op dat rekening gehouden dient te worden met de omstandigheden. De betrokkenen waren overbelast met werk. De Voorzitter zegt dat een dergelijke toevoeging bij hem geen bezwaar oplevert. De heer Grootewal acht geenerlei toevoeging noodig. De oonolusie is tamelijk mak en de conclusie van Spreker zou acher per zijn geweest, indien hij haarhad moeten maken. De menschen, die hebben gefaald, mogen wel zeer tevreden met die conclusie De heer Mulder kan zichVmet de conclusies vereenigen. Ten aanzien van punt 1 is Spreker het eens met het gezegde van den heer Rooder. Mitsdien zou Spreker "de Raad" in dit punt willen schrappen. Met punt 2 kan Spreker zich ook niet vereenigen, aangezien straks nog duidelijk naar voren is gekomen, dat de Technisch Ambtenaar zich destijds wel degelijk heeft verzet tegen gunning van het werk op het Hart aan Belt. De heer Gasille zegt dat hier geen sprake was van een op dracht, doch van een aanbesteding. De heer Mulder blijft tegen punt 2. Aan punt 3 zou Spre ker toegevoegd willen zien de woorden "onder een dergelijk College". Bij punt 4 kan Spreker zich neerleggen, evenals bij punt 5. Met betrekking tot punt 6 vraagt Spreker of hij de in zijn bezit zijnde gegevens mag overhandigen aan den Directeur) welke

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1935 | | pagina 388