16 December 1955 298
wijze behandeling der begrooting hoopt Spreker nog een en an
der naar voren te brengen.
De heer van Klooster merkt op dat het den schijn heeft
dat hij vroeger den boel in de war gestuurd zou hebben. Zulks
is echter geenszins het geval. Toen Spreker in 1918 het wet
houderschap verliet, gaf de begrooting o.a» in uitgaaf aan als
jaarwedde Burgemeester ƒ.1.800,jaarwedde Wethouders ƒ.1.000,=,
jaarwedde Secretaris ƒ.1.700,=, jaarwedde Ontvanger ƒ.900,
presentiegeld raadsleden ƒ.500,jaarwedden secretarieperso-
neel en bode A5'Ö20, en jaarwedden politie 2.150,De ge
meente telde toen de helft van het tegenwoordig aantal inwoners.
De schuld bedroeg ruim ƒ.122*000,=. Dat de salarissen en uitga
ven thans zooveel hooger zijn, is veroorzaakt door den groei
der gemeente, en kan niet op de schouders van Spreker gescho
ven worden. In de eerste afdeeling van den Baad is gezegd dat
de meerdere uitgaven de schuld zijn van de vroegere Wethouders
en dat het wanbeheer op die Wethouders verhaald moet worden,
doch Spreker zal daarop niet ingaan. Het afgetreden raadslid
Mulder heeft met betrekking tot de uitvoering van den aanleg
der Banningstraat gezegd dat hij B. en W. verantwoordelijk
stelde voor de schade. Spreker heeft toen gezegd dat hij om
die dreigementen niets gaf, en hij kan de meening van den heer
hooder omtrent den heer Mulder niet deelen. De heer Mulder
heeft achter de schermen aan de gemeente nadeel bezorgd. Men
vrage maar eens wat met den gemeentetoren is gebeurd, als men
er meer van wil weten. Dat de werkverschaffing en steunverlee-
ning het vorig jaar zijn stopgezet, is niet alleen de schuld van
Spreker, want deze stopzetting geschiedde met instemming van
den geheelen Baad met uitzondering van de S«D.A.P.-leden. De
Minister maakte later andere bepalingen, en toen is men een
anderen kant uitgegaan. Bovendien behoorden deze werkzaamheden
niet tot Sprekers afdeeling. Het gaat niet aan om de schuld op
den een of ander te schuiven.
De heer van Breukelen wil naar aanleiding van het gezegde
van den heer hooder wat recht zetten. De heer Dooder heeft ge
zegd dat hij over het eerste optreden der K.D.P. niet tevreden
is, doch later heeft hij gezegd dat hij blij is dat het oude
regime weg is. De K.D.P. heeft de eischen van de S.D.A.P. niet
kunnen aannemen, aangezien anders het oude regime weer inge
haald zou worden, zoodat hierop wel gelet mag worden. Spreker
wijst er voorts op dat de begrooting zeer moeilijk was te ver
werken door de vele nota's van wijzigingen. Men komt echter
tot de conclusie, dat de financieele positie der gemeente niet
gunstig is, dat de belastingen hoog zijn en dat er nog een gat
in de begrooting zit. Een en ander stemt niet hoopvol. Voorts
zegt Spreker dat er een hemelsbreed verschil is tusschen de
rapporten der beide afdeelingen uit den Baad. Spreker dacht in
de afdeeling, waarvan hij lid is, dat er niet veel te bezuini
gen was, en het is voor nieuwe leden moeilijk een en ander
naar voren te brengen. Er waren echter wel andere leden in die
afdeeling, die meer hadden kunnen zeggen.
De heer Thijssen wil er allereerst zijn vreugde over uit
spreken dat zijn partijgenoot, de heer van Breukelen, al even
het woord heeft gevoerd. Spreker heeft het verslag gelezen van
de begrootingsvergadering van twee jaar geleden, en daaruit
vernam hij dat de heer Gasille toen ook het woord vroeg voor
het houden van algemeene beschouwingen. De heer Gasille onder
vond