299. vond toen een krachtig verzet, en wel van de zijde van den heer Busch, die er op aandrong geen algemeene beschouwingen te houden. l)e Burgemeester heeft toen toch aan den heer Gasille het woord gegeven. Laatstgenoemde zei o.a», dat B. en W. niet krachtig genoeg waren opgetreden, en dat een flinke reorgani satie bij Openbare Werken dringend noodzakelijk was. In 1935 werd die reorganisatie toegezegd en nu zijn we al in 1935» We zijn nu nog maar in het voorportaal der reorganisatie. Spreker zegt voorts dat in de begrooting 19>6 als basis dienen te wor den genomen de cijfers der rekening 1934» welke rekening de Raad nog niet onder oogen heeft gehad. De Raad moet dus de in de begrooting aangegeven rekeningscijfers maar in goede trouw aanvaarden. Met den heer van Breukelen is Spreker het eens, dat de begrooting niet overzichtelijk geworden is door de no ta's van wijzigingen. De leden zijn overstroomd met papieren. Er is echter tegen de Wet gezondigd. Art.23$ der Gemeentewet bepaalt o.a. uitdrukkelijk dat de begrooting, zoodra zij is aangeboden, op de secretarie der gemeente voor een ieder ter lezing wordt nedergelegd, en hetzij in afdruk, hetzij in af schrift tegen betaling der kosten, algemeen verkrijgbaar ge steld. Van die nederlegging en verkrijgbaarstelling moet open bare kennisgeving geschieden. Du zijn er telkens wijzigingen in die begrooting aangebracht, en Spreker veronderstelt dat die wijzigingen niet openbaar zijn gemaakt en ook niet ter in zage en verkrijgbaar zijn geweest. Het komt Spreker derhalve voor dat in strijd is gehandeld met de Wet. Verder wóftst Spre ker op art.143 der Grondwet, volgens welk artikel aan het hoofd der gemeente staat een Raad. De Raad is dus de baas, en deze moet beslissen wat er te doen is. De Raad is eigenlijk een koepel waaronder gewerkt wordt. Spreker zegt vervolgens dat Soest voorheen een rijke gemeente was, en thans een gemeen te van innerlijk verval. Zij is noodlijdend geworden, en moet door het Rijk met ƒ.50.000,ondersteund worden. De eerste af- deeling uit den Raad is enkele dagen bijeen geweest voor het onderzoek der gemeente-begrootingen een der leden van die af- deeling heeft gezegd dat hij in Den Haag geweest was, alwaar hem gezegd was dat Soest als berucht bekend stond. Spreker weet ook dat Soest op het Gouvernement als op een zwart blad staat geschreven. Dat is niet tengevolge van het werk van heden, doch van het werk van vroeger. V/ie daarvan de schuld is, be hoeft nu niet in 't openbaar gezegd te worden, daar een ieder dat wel weet. De werkverdeeling van de leden van het Ooilege van B. en W. vindt Spreker onjuist. Wethouder de Bruijn heeft bijna niets te doen. De Burgemeester heeft nog behalve zijn afdeeling, de zaken betreffende de politie. Vooral aan de afd. Financiën heeft de Burgemeester veel werk, zoodat de Burgemees ter meer dan voldoende werk heeft. Spreker acht het wel ge- wenscht dat het dagelijksch bestuur zijn regeling van werkzaam heden herziet. Spreker zegt hierna dat gehandeld is tegen de voorschriften in, doordat de stukken betreffende de begrooting veel te laat aan de leden zijn toegezonden. De begrooting komt als 't ware in brokstukken en een bepaalde studie is wel noo- dig om eenig inzicht omtrent de begrooting te verkrijgen. Spre ker verzoekt B.en W» met deze bezwaren rekening te houden. Door den heer Dooder is daarstraks wat over de verkiezingen gezegd, doch Spreker wil daaromtrent ook nog wat opmerken. De vereeniging "Algemeen Belang" heeft op 7 Maart 1935 een ver- gadering

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1935 | | pagina 600