506. een bril van een goed huisvader. De heer Hom heeft daarstraks gezegd dat men in de raadsvergaderingen geen couranten-artike len moet aanhalen, doch Spreker is daaromtrent een andere mee ning toegedaan. Men moet hier juist belangrijke feiten ophalen, omdat men niet naar al die vergaderingen kan gaan, en hetgeen hier gesproken wordt, is niet voor de tribune, doch voor de ge- heele gemeente. De raadsleden zitten hier voor de geheele ge meente, en de pers maakt het hier gesprokene wereldkundig, zulks in het belang der gemeentenaren. Spreker acht het gezeg de van den heer de Bruijn omtrent zijn taak, wel denkbeeldig. Wanneer men sterke schouders heeft, kan men wel wat dragen. Den_gelukkig verschijnsel acht Spreker het, dat de heer de Bruijn ook tot een nieuwen koers wemsbht mede te werken. De heer de Bruijn heeft gezegd dat er in de 1e afdeeling van den Baad zooveel is gesproken, doch Spreker heeft van den heer van Breukelen vernomen, dat de behandeling van de begrooting in de 2e afdeeling meer beschouwd kon worden als een soort verkooping. De zaken werden als 't ware bij afslag behandeld. Spreker vindt het jammer, dat de verslagen der raadsafdeelingen niet in de couranten zijn geplaatst, opdat de inwoners daarvan kennis had den kunnen nemen. Zooals in de 1e afdeeling is gezegd, moet aanschaffing van veel schrijfmachines worden voorkomen, terwijl de telefoonaansluitingen voor een groot deel afgeschaft moeten worden. De Raad moet de baas blijven bij de behandeling der ge meentezaken. haar aanleiding van het gezegde van den heer van Klooster omtrent den heer Mulder, wil Spreker even opmerken dat de heer Mulder wel eens in de vergadering heeft gezegd dat bij het gemeentebestuur alles fout was. Spreker oordeelt hier niet over, doch die woorden zijn gezegd, en deze zullen zeker niet aangenaam geklonken hebben voor de betrokkenen. Verder zegt Spreker dat de heer van Klooster heeft te kennen gegeven dat de heer de Koning wegens zwakke vermogens als gevolg eener zware ziekte zich niet meer goed kan herinneren wat er heeft plaats gehad, doch Spreker betwijfelt wel of de heer de Koning inzage van stukken zou hebben gevraagd toen hij niet bij zijn positieve was. Spreker hoopt dat "Drasmus" nog eens op deze zaak terugkomt. De heer van Klooster heeft voorts gezegd dat hij geen vertrouwen heeft in de K.D.P., doch Spreker kan niets schitterends vinden in de R.K.StaatspartijWanneer Spreker in den Raad door de K.D.P. was gekomen op een wijze zooals heeft plaats gehad met een bepaalden candidaat der R.K.Staatspartij dan zou Spreker bedankt hebben voor de benoeming. Spreker vraagt of het woord "deugdsoms is gewijzigd in het woorden boek der Staatspartij te Soest. Wethouder Gasille zegt dat het hem spijt dat over den per soon van den heer de Koning op een dusdanige wijze is gespro ken. De heer van Klooster heeft zeker te kennen willen geven dat het bij den heer de woning een tijdelijke ongesteldheid is geweest, aangezien Spreker weet dat de heer de Koning nu vol komen gezond en uitstekend geestelijk bij is. Spreker, die den heer de Koning zeer hoog acht, zegt dat volgens den heer van Klooster de heer de Koning dus misschien tijdelijk niet goed in orde is geweest. Raar aanleiding van het gezegde van den heer Hooder, brengt Spreker in herinnering dat hij in de eer ste vergadering van de eerste afdeeling heeft gezegd dat wij de begrooting moeten opzetten als fatsoenlijke mensohen. De begrooting moet zoodanig vastgesteld worden dat rekening ge houden

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1935 | | pagina 614