16 December 1955 522» het geven van adviezen inzake beplanting. Spreker meent dat de gemeente geen deskundige noodig heeft, zoodat hij uit een oog punt van bezuiniging dit bedrag wil schrappen. De Voorzitter is een tegenovergestelde meening toegedaan. De plantsoenen in onze gemeente doen weldadig aan, en daarvoor is een deskundige noodig. Niet alleen daarvoor, doch ook voor de aanplant in werkverschaffing. De heer Kraaijenbrink geeft waardevolle adviezen, en de man doet meer dan hij verplicht is. De heer Thijssen brengt in herinnering dat de heer Gasil- le zich vroeger ook altijd tegen dezen post heeft verzet, als zijnde overbodig. Spreker herhaalt nog eens dat hij voor schrap ping van dezen post is. De heer Lndendijk betoogt dat de gemeente een deskundige noodig heeft. In een tuindorp als Soest zijn vriendelijke plantsoentjes noodig en de heer Kraaijenbrink heeft getoond wat tot stand te kunnen brengen. De gemeente heeft een groote kweekerij bij het natuurbad en aan den Lange Brinkweg waaruit alle planten worden betrokken. De heer Kraaijenbrink heeft hierop ook toezicht. Het uitgegeven bedrag voor adviezen komt dubbel en dwars terug. Spreker meent dat de heer Kraaijenbrink een karige belooning heeft, daar men veel van hem vraagt. De heer van Klooster meent dat de door den heer Thijssen bedoelde bezuiniging een nadeel der gemeente zou zijn. Men zal bij intrekking van dezen post afzonderlijke adviezen moeten in winnen en dan zal de gemeente meer moeten betalen. De heer Hooder zegt dat het hem genoegen doet dat woorden van waardeering aan het adres van den heer Kraaijenbrink wor den uitgesproken. De heer van de Ven sluit zich bij dit gezegde aan. Wethouder Gasille zegt dat hij nog niet is veranderd van zijn oorspronkelijk idee. Spreker is nu afgegaan op nader ver kregen inlichtingen van Wethouder de Bruijn. Het gerucht ging dat de heer Kraaijenbrink behalve die ƒ.1100,= nog meer ont- ying. Bij onderzoek is Spreker gebleken dat de heer Kraaijen- brink in 1955 zelfs nog een kleine /.800,= heeft ontvangen voor toezicht op de werkverschaffingsobjecten. Daar is nu een einde aan gemaakt. Spreker zegt dat Wethouder de Bruijn hem medegedeeld heeft dat de heer Kraaijenbrink in het belang der gemeente gehandhaafd wordt. Spreker, die zich hierbij zal neer leggen, vindt het wel een kostbare geschiedenis. Ünnoodige werkzaamheden zullen vermeden worden en getracht zal worden op dezen post bezuiniging te verkrijgen. Misschien is deze wel mogelijk door tewerkstelling van jeugdige werkloozen. Wethouder de Bruijn doet mededeeling van de vele werkzaam heden, welke door den heer Kraaijenbrink worden verricht. De tuinman van den Broek is gedurende 9 maanden voorman bij de werkverschaffingsobjecten geweest, zoodat het toezicht enz. over de plantsoenen geheel in handen van den heer Kraaijen brink was. Mede in verband met het groote boschbezit, n.1. 595 H.A., is het wenschelijk dat de gemeente een adviseur heeft. Spreker wil het onderhoud der plantsoenen uitbesteden aan werklooze tuinders. Spreker zal hieromtrent besprekingen voeren met den Kijksinspecteur der Werkverschaffing, aange zien wellicht een rijkssubsidie in deze kosten is te verkrij gen. Spreker acht het in verband met een en ander dringend noodig, dat de gemeente een bekwaam adviseur heeft, die ook niet te missen is na de reorganisatie bij gemeentewerken. De

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1935 | | pagina 646