20 April 1936 54. 1936 eener tijdelijke korting op de wedden van het gemeentepersoneelvoor zoover genoemde korting wordt toegepast op de wedden van het politieperso neel zulks met ingang van den dag der inwerkingtreding der vorengenoemde verordening. De heer Strohand stelt voor in art.11 der verordening te bepalen, dat het salaris zal ingaan op den datum van aanvaarding der betrekking. Art.15 zou dan ook dienovereenkomstig gewijzigd moeten worden. De Voorzitter zou dan liever bepaald zien "met ingang van den dag, waar op de beëediging door den Burgemeester heeft plaats gehad". Zonder hoofdelijke stemming vereenigt de vergadering zich met deze wijzi ging in de artt.11 en 15» De heer van de Ven vraagt of het niet mogelijk is voor het politieper soneel dezelfde bepalingen op te nemen als die, welke door den Commissaris der Koningin voor ie veldwachters in de provincie zijn vastgesteld. De Voorzitter geeft hierop een ontkennend antwoord. De heer Endendijk vraagt verandering van het laatste woord van art.lé en wel door in plaats van "bepaling" te lezen "toepassing". Tot deze verandering wordt besloten. De heer Endendijk wijst er op dat er nu maar één hoofdagent zal zijn, waardoor alle kans voor promotie is uitgesloten. Spreker zou mitsdien willen bepalen, dat er twee hoofdagenten zullen zijn. De Voorzitter merkt op dat het niet juist is een regeling te maken voor promoties. De regeling moet gemaakt worden voor hetgeen men noodig heeft. De heer Stroband vraagt of een agent, die een hoofdagent moet vervangen, soms ook een toelage krijgt. Spreker kan zich niet vereenigen met de bepaling van art,21, volgens welke de vervanger van den inspecteur, een vaste toelage zal ontvangen van F.200, De Voorzitter zegt dat over art.21 gecorrespondeerd is. Spreker meent dat het steeds de bedoeling was om den vervanger van den Inspecteur een vas te toelage te verstrekken. Deze zaak is ook in het georganiseerd overleg ge weest, doch door een misverstand nog niet behandeld door B.en W, Wethouder Gasille zegt dat de Wethouders tegen toekenning dezer toelage zijn, aangezien hier eigenlijk sprake is van een verkapte salarisverhooging. Het zou zijn een opvoeren van het tractement, hetgeen de Wethouders niet juist vinden. Haar Sprekers inzicht moet art.21 vervallen. De heer Thijssen vraagt ook nog eens of in deze verordening niet over genomen kunnen worden de bepalingen, welke voorkomen in de instructie van de gemeente-veldwachters, daar deze bepalingen eenvoudiger zijn. Spreker zegt voorts accoord te kunnen gaan met het gezegde van den heer Endendijk. Ook het georganiseerd overleg wil 2 hoofdagenten. Spreker vraagt tenslotte nog of de verordening van 1934 niet zoodanig gewijzigd kan worden, dat ze overeenstemt met de wenschen van den Minister, De heer de Nies wijst er nog op, dat het Georganiseerd Overleg na ern stige overweging advies heeft uitgebracht, waarmede de Raad zich behoort te vereenigen. Het is volgens Spreker alleszins gewettigd dat art.21 aangenomen wordt, en voorts dat er twee hoofdagenten zullen zijn. Men moet het advies van het Georganiseerd Overleg zoo maar niet terzijde leggen. De heer Endendijk wil er even de aandacht op vestigen, dat in het Geor ganiseerd Overleg steeds getracht wordt tot een compromis te komen. Uit den aard der zaak staat het Georganiseerd Overleg het sterkst, wanneer er een eenparig voorstel kan uitgaan. Men moet echter niet uit het oog verliezen dat bijna altijd in het Georganiseerd Overleg resultaten worden bereikt, wel ke niet aan een ieder de volle 100 bevrediging geven. Men moet waarde schenken aan de adviezen van het Georganiseerd Overleg. Spreker stelt mits dien voor te bepalen in artikel 3 dat er twee hoofdagenten zullen zijn. De heer Hilhorst meent dat men moet afgaan op het oordeel van den Burge- meester

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1936 | | pagina 108