4 Juni 1956 80.
aangezien deze thans in vele gevallen niet bekend is, is het gewenscht, dat
de gemeente in deze hare medewerking verleent, opdat de werkzaamheden dan
spoeaiger uitgevoerd kunnen worden. Sr wordt thans wel een crediet aangevraagd
van f.500,voor het verrichten van opmetingen, doch de daarvoor noodige
krachten zullen betrokken worden door bemiddeling van de arbeidsbeurs. Bedoel
de arbeiders, die anders steun genieten, zullen dan tegen productief loon te
werk gesteld worden, Aan den eenen kant dus een uitgaaf, doch aan den anderen
kant een vermindering op de steunuitkeeringen. Het voornaamste is dat de gemeen
te door deze hermeting een goed stel kaarten in haar bezit krijgt.
De heer Thijssen verwondert zich over het door Wethouder de Bruijn gezeg
de, Het geluid van den Wethouder, dat de gemeente-eigendommen als 't ware niet
bekend zijn, vindt Spreker verschrikkelijk. Spreker, die er op wijst dat de
gemeentebesturen volgens art.266 der Gemeentewet moeten zorgen, dat een nauw
keurige staat wordt opgemaakt en bijgehouden van hetgeen naar burgerlijk recht,
eigendom der gemeente is, en dat deze staat en de daarin jaarlijks gebrachte wij
ziging aan Gedeputeerde Staten moet worden medegedeeld en hetzij in druk, het
zij in afschrift, tegen betaling der kosten, algemeen verkrijgbaar moet worden
gesteld, vraagt zich af hoe bedoelde staat nauwkeurig wordt bijgehouden.
Wethouder de Bruijn zegt dat men zijn woorden niet onjuist moet uitleggen.
De eigendommen der gemeente zijn wel degelijk bekend, doch doordat het kadaster
met de bijwerking ten achter is, weet men niet altijd de juiste begrenzing der
eigendommen.
De heer Nooder constateert dat de Wethouders speculeeren op de gevoelens
van den Raad. Bij de salarisvoorstel1en werd gezegd, dat men rekening moest
houden met de belastingbetalers, en ook thans wordt een bepaalde druk op den
Raad uitgeoefend. Spreker, die in deze op zuinigheid aandringt, wil blijven
bij het principe, dat het kadaster Rijkswerk is. Spreker zou gaarne een opga
ve verstrekt zien van de kosten, welke gemaakt zijn voor het in orde brengen
van de leggers ten behoeve van de samenstelling van het uitbreidingsplan door
den heer van Nes, en verder vernemen of die leggers al dan niet in orde zijn.
De heer van de Ven stelt voor dit punt voor nader onderzoek van de agen
da af te voeren. Spreker wil voorts weten een gespecificeerde opgave van de
te dezer zake gemaakte kosten, en van de kosten, welke voor de gemeente zouden
voortvloeien uit een hermeting en in kaart brenging der geheele gemeente.
De heer Endendijk meent dat door den heer Nooder terecht een opmerking
is gemaakt omtrent de kaarten, welke werden vervaardigd hij de samenstelling
van het uitbreidingsplan door den heer van Nes. Spreker dacht dat een stel
kaarten, overeenstemmende met de werkelijkheid, aanwezig was. Er zijn destijds
toch opmetingen gedaan, en de kaarten werden toen in orde gebracht. Nu zegt
men dat de kaarten niet in orde zijn. Spreker vraagt of zulks vast staat.
Wethouder de Bruijn deelt mede dat in het eerste stel nieuwe kaarten, n.1.
van het Hart, dat thans aanwezig is, reeds afwijkingen zijn geconstateerd bij
vergelijking van de kaarten, samengesteld door den heer van Nes. Verwacht mag
worden, dat erook afwijkingen zijn ten opzichte van de overige gedeelten der
gemeente
Wethouder Gasille zegt dat het bijhouden van het kadaster ontegenzegge
lijk Rijkswerk is. Het Rijk krijgt de kaarten, welke bij de gemeente aanwezig
zijn, steeds ter bijwerking, hetgeen in het begin van elk jaar geschiedt. Het
opnieuw corrigeeren gebeurt evenwel niet elk jaar. Zulks is een te omvangrijk
werk, daar de landmeter dan alles moet opmeten. Voor onze gemeente is het van
het grootste belang, dat een algeheele hermeting plaats heeft, en dat de gemeen
te opnieuw in kaart wordt gebracht. De kaarten zullen alsdan in overeenstem
ming met de werkelijkheid zijn. Toen de heer van Nes met de samenstelling van
het uitbreidingsplan begon, waren er geen kaarten. Aangezien de heer van Nes
kadastrale kaarten moest hebben, is tot aankoop daarvan overgegaan, doch de
heer