4 Juni 1936 89. dat de Raad naar aanleiding van een voorstel van B.en W. op 18 Januari 1933 bij punt 13 besloot het onderzoek der woningbouwaangelegenheden op te dragen aan de Financieele Commissie, en aan die Commissie toe te voegen de heeren Hornsveld en .Busch. Alleen de heer Gasille verklaarde zich toen daartegen. In de eerste vergadering in de maand September 1932 werden 3 leden der Financiee le Commissie benoemd, en in de raadsvergadering van 18 Januari 1933 werd het gewenscht geacht deze Commissie aan te vullen met 2 leden voor dit onderzoek, zoodat de Commissie toen uit 5 leden bestond. Een afzonderlijk raadsbesluit om bedoeld onderzoek aan de Financieele Commissie op te dragen, was eigenlijk niet noodig geweest, daar de Verordening, regelende de samenstelling en den werkkring der Commissie reeds bepaalt, dat de Commissie tot taak heeft B.en W» bij te staan, omtrent alle onderwerpen, waarbij de financieele belangen der gemeente zijn betrokken. De Commissie bestond dus vanaf 16 Januari 1933 uit 5 leden. In de eerste vergadering in de maand September 1933 werd de nieuwe Fi nancieele Commissie benoemd, wederom bestaande uit 3 leden, t.w. de heeren Ga sille, Grootewal en van Klooster, Toen werd niet meer gesproken over de hee ren Hornsveld en Busch, zoodat die twee heeren dus als lid der Commissie had den afgedaan. Ook in September 1934 toen de heer Busch geen raadslid meer was, en in September 1935 werd de heer Hornsveld niet meer in die Commissie herbe noemd, Er is geen sprake van een commissie ad hoe, en daarom komt Spreker en een paar andere leden het schrijven van B.en W. inzake het bestaan van een commissie ad hoe eenigszins dwaas voor. De Voorzitter wijst er op dat deze zaak zeer eenvoudig is. Spreker, die opzettelijk den titel der Commissie heeft veranderd, zegt dat de Raad op 18 Januari 1933 een commissie ad hoe heeft benoemd. Het onderzoek in woningbouw- aangelegehheden werd in die vergadering opgedragen aan de Financieele Commis sie, bestaande uit 3 leden, en aan welke Commissie alleen voor dat doel 2 leden, t.w. de heeren Busch en Hornsveld, werden toegevoegd. Juist door de toevoeging van deze twee leden, is een commissie ad hoe komen te ontstaan. B.en wilden het onderzoek aan de Financieele Commissie opdragen, doch de Raad wilde een afzonderlijke commissie, blijkens zijn toevoeging van twee leden voor dat doel aan de Financieele Commissie. Door die toevoeging is een speciale commissie benoemd, en deze commissie is blijven bestaan. De heer Busch is uit die com missie getreden wegens zijn bedanken als raadslid. Het was alleen juister ge weest dat den Raad in September 1935 mededeeling was gedaan van het bestaan der commissie. Doch dit is verzuimd, en daarom wordt alsnog die mededeeling gedaan. De heer Thijssen kan het standpunt van Spreker dwaas noemen, maar Spre ker die het schrijven van de drie raadsleden over deze kwestie na bespreking met de Wethouders terzijde heeft gelegd omdat het geschreven was in onparlemen taire termen, blijft van meening, dat hier sprake is van een commissie ad hoe, Is de heer Thijssen een andere meening toegedaan, dan kan deze zich gerust wen den tot hoogere autoriteiten. De heer Thijssen vindt de meening van den Voorzitter onjuist. Er is geen sprake van een commissie ad hoe. Bovendien is zelfs een nieuwe Raad opgetreden, hetgeen ook niet uit het oog moet worden verloren. Verder wijst Spreker er nog op, dat volgens art,44 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van den Raad de commissiën tot uitvoering van een bijzonderen last worden benoemd door den Voorzitter van den Raad, tenzij de Raad zich de benoeming voorbehoudt. Op 18 Januari 1933 is de Financieele Commissie, die belast werd met het onder zoek, alleen voor dat onderzoek met twee leden aangevuld. In de aanbevelingen van B.en W, ter benoeming van leden der onderscheidene commissiën, welke be noemingen hebben plaats 'gehad in de raadsvergaderingen van Sept,1933> Sept, 1934 en Sept.1935is over die zaak niet meer gerept, terwijl er in die verga deringen ook niet over gesproken is. Spreker blijft er dus bij, dat er geen commissie ad hoe bestaat inzake onderzoek woningbouwaangolegeriheden. De

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1936 | | pagina 178