15 October 1936 180. woning der onthulling is ook al een gemeentezaak geworden, terwijl dit een taak van het Comité was. De zaken zijn dus door elkaar gehaspeld en naar Sprekers meening is onjuist gehandeld; de gemeente heeft eigenlijk niet veel te maken met den bouw en de onthulling van het monument De Voorzitter wijst er op dat het gemeentebestuur de recipieerende autori teit is. In dit opzicht heeft het Comité dus geen taak. Wethouder Gasille zegt dat de gemeente allerlei dingen ten uitvoer zal moe ten brengen, als de regeling van het verkeer, afzetting van wegen enz. De hier uit voortvloeiende kosten komen voor rekening der gemeente. De gemeente meet dingen verzorgen, welke het Comité uit den aard der zaak niet ten uitvoer kan brengen De heer Hilhorst vraagt of dus later bij begrootingswijziging geen kosten van het verkeer enz. meer zullen worden aangevraagd. Zijn dus alle te maken kos ten onder het thans aangevraagde crediet begrepen? Wethouder Gasille zegt dat alle kosten uit dit crediet zullen worden bestre den. De Voorzitter zegt dat o.a. ook uit dit crediet zullen worden bestreden de kosten van het vervoer der schoolkinderen. De plechtigheid staat in het teeke?: van het gemeentebestuur. De heer Hilhorst is van meening dat de kosten tot den laatsten cent door het particulier initiatief bijeengebracht hadden moeten worden. De Voorzitter wijst er op dat het monument zelve door de ingezetenen toch is betaald. De plechtigheid wordt geleid door het gemeentebestuur, en de daaruit voortvloeiende kosten dienen voor rekening der gemeente te worden genomen. De heer Hornsveld vraagt waarom de Soester Harmonie is gepasseerd. Met de ze Harmonie is geen enkel woord over het geven van muziek tijdens de plechtig heid gesproken. De Voorzitter deelt mede dat de stafmuziek van het 5e Regiment Infanterie zich spontaan uit eigen beweging heeft aangeboden zonder kosten voor de gemeen te. Dit aanbod kon niet geweigerd worden. De heer Hornsveld betreurt het toch dat met de Soester Harmonie niet is ge sproken. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna het voorstel van B.en W. aangeno men en het aangeboden besluit tot begrootingswijziging no.21/514, vastgesteld. ONDERWIJS. COMPTABILITEIT.le afd.No.4399 en 4e afd.Ho.2l/513) Vaststelling van een besluit tot begrootingswijziging dienst 1936, verband houdende met de uitkeering van een som van f.42.932,32 aan het bestuur der R.K. Scholen in de Parochie van de H.H.Petrus en Paulus ingevolge de Wet van 22 Febr. 1936 (Stbl.no.100). B.en W, deelen bij schrijven dd. 12 October 1936, no.4399 mede, dat bij art. 6 van bovengenoemde wet voor de besturen van bijzondere scholen de mogelijkheid wordt geopend om ter vervanging van de jaarlijksche vergoeding, bedoeld in art. 205 der L.O.Wet 1920 een uitkeering van een som ineens te ontvangen ten bedrage van 80 der geschatte waarde en gebouwen. Van deze gelegenheid is gebruik ge maakt door het R.K,Schoolbestuur te Soest, hetwelk ten aanzien van de R.K.Jon gensschool en Meisjesschool een verzoek heeft ingediend. Op dit verzoek, waarop door B,en W. een beslissing moet worden genomen, is gunstig beschikt, daar in williging van het verzoek tevens in het belang der gemeente is te achten. In ver band daarmede werd door B.en W. besloten om na goedkeuring van de desbetreffende begrootingswijziging aan het schoolbestuur onder bepaalde in het besluit ver melde voorwaarden een som van f,42.932,22 voor beide scholen uit te keeren. Be doelde begrootingswijziging bieden B.en W. thans ter vaststelling aan. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt het aangeboden besluit tot begrootingswijziging no.2l/513 vastgesteld. COMPTABILITEIT.(4e afd.Nos.208, 214 en 4281). Voorloopige

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1936 | | pagina 360