30 November 1936 206, den. toegepast, maar zooveel mogelijk de geest, de bedoeling dier voorschriften, opdat getracht worde in zoo'n noodtoestand te voorzien, en om zooveel mogelijk rechtmatige klachten te voorkomen. Spreker geeft den heer Endendijk het woord. De heer Endendijk zegt geen lust te hebben tot het maken van sensatie, ter wijl hij ook het College van B.en W, niet onaangenaam wil zijn. Integendeel, hij is er van overtuigd dat de verzorging van het door hem bedoelde gedeelte van de sociale taak van het Gemeentebestuur moeilijk is. De mogelijkheid dat er fouten gemaakt worden is zeer groot en het is zeer verklaarbaar dat de betrok kenen, bezien vanuit hun standpunt, niet letten op de bepalingen van den Minis ter, waardoor men tot onbillijke conclusies komt. Evengoed is het mogelijk dat het Orgaan fouten maakt. De Minister geeft voorschriften en verschillende bepa lingen, doch de vraag blijft open of de mogelijkheid niet bestaat om in bepaal de bijzondere gevallen van die algemeens regeling af te wijken. Naar Sprekers meening kan dit wel. Nu is de vraag, wordt door het Orgaan een zoo ruim moge lijk standpunt ingenomen. De Raad heeft omtrent deze zaak wel niets te zeggen; het Orgaan staat vrij in het nemen zijner beslissing. Doch het Orgaan heeft niet het vertrouwen. Een dergelijke gedachte leeft onder de menschen. Spreker heeft echter hoop dat het Orgaan zal willen trachten de menschen te bevredigen. Een scherp onderzoek naar de verschillende gevallen acht Spreker noodzakelijk en zulks zal voor niemand een beleediging kunnen zijn. Op den voorgrond dus stel lend een scherp ondersoek, zou Spreker na gebleken heerschende nood, welke meer malen voorkomt, zelfs ook bij de beste arbeiders, hulp verstrekt willen zien, hetgeen thans in sommige gevallen krachtens de algemeene regeling niet mogelijk blijkt te zijn. Spreker heeft hierbij o.a, ook het oog op de z.g. zelfstandigen. Die menschen hebben geen inkomsten als ze niet werken. Ze hebben niet kunnen sparen en het komt meermalen voor dat zoo'n man met een gezin van 4 personen, die nooit steun heeft ontvangen, van f.4,50 moet leven. Spreker zou gaarne zien, dat in dergelijke gevallen het Orgaan dadelijk zou helpen door plaatsing te ver- leenen bij de werkverschaffing of als dat niet mogelijk is, er bij Maatschap pelijk Hulpbetoon op aan te dringen om steun toe te kennen. Er zijn veel nooden en wanneer geen sprake is van misleiding, moet zeer snel worden geholpen. Het is de moreele plicht om te helpen. Spreker vraagt of het Orgaan wil beloven de menschen, die in een werkelijken noodtoestand verkeeren, zoo spoedig mogelijk te helpen. Ook in gevallen van "inwoning" is het wenschelijk dat in sommige ge vallen direct geholpen wordt om de menschen op peil te houden. Spreker vraagt of het Orgaan wil medewerken om in de door hem bedoelde richting werkzaam te zijn, opdat de werkelijk behoeftigen geholpen worden. De heer Hilhorst heeft het door den heer Endendijk gezegde met belangstel ling aangehoord. De wijze, waarop men zijn best doet verbetering te verkrijgen, grenst aan het ongelooflijke. Spreker zal niet gaan stroopsmeren, daar hij geen vertrouwen heeft in het Orgaan. De Wethouder van Sociale Zaken heeft bij behan deling van aanvragen om steunverlooning wel eens gezegd dat de zaak in orde komt en dan blijkt later weer dat die toezegging uit de lucht gegrepen is. De eene Wethouder verwijst de menschen naar zijn Collega, en soms verschuilt de eene Wethouder zich achtor den ander. Het is ook voorgekomen dat de steun van iemand werd ingetrokken toen men zag dat die persoon met paard en wagen reed, welke hum in bruikleen waren afgestaan voor het vervoer ven zijn aardappelen. De eenige oplossing is volgens Spreker, dat de Raad een motie van afkeuring uitspreekt over het beleid van B.en W. De heer Endendijk dringt er nogmaals op aan dat in gevallen van noodtoe stand dadelijk hulp verleend wordt. De heer Hom zegt dat hij zich meermalen omtrent verschillende gevallen tot den Wethouder heeft gewend en dat niet geholpen werd. Spreker vraagt of de Raad niet kan beslissen dat een Commissie van Advies wordt benoemd voor het verleenen van bijstand aan het Orgaan. Wethouder

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1936 | | pagina 412