9 December 1936 229, eigendommen-administratie enz. tegen een vergoeding van f.125»P»r maand) wordt na de mededeeling van den heer Hom dat hij zich daarmede niet kan ver eenigen, in stemming gebracht en verworpen met 8 tegen 6 stemmen. V(5or het voorstel stemden de heeren Zijlstra, Hornsveld, Gasille, Endendijk, Stroband en de Bruijn. Naar aanleiding van het voorstel sub e. (het eervol uit den dienst ont slaan wegens het overbodig worden van de werkzaamheden, verbonden aan de res pectievelijke functies, van J.J.Meurs als Technisch Ambtenaar le klasse met in gang van 1 Maart 1937? van C.G.J.van Heijst als Technisch .Ambtenaar 3e klasse met ingang van 1 Maart 1937? van H.van Pulpen als werkman met ingang van 1 Februari 1937) wijst de heer Endendijk op den datum van het voorgestelde ontslag aan den heer Meurs. De datum van ontslag is voor den heer Meurs van groote beteekenis, In het Ambtenaren-reglement kcmt een bepaling voor dat, wanneer een ambtenaar ten tijde van het ontslag een diensttijd van tenminste 10 jaren heeft volbracht en het aantal jaren van dien diensttijd tezamen met het aantal jaren van den leeftijd, dien hij ten tijde van het ontslag heeft bereikt, 60 of meer bedraagt, hem na afloop van de termijnen van het toege kende wachtgeld, een verder genot van wachtgeld wordt toegekend ten bedrage van het uitgesteld pensioen, waarop hij terzake van het hem verleende ontslag uitzicht heeft. De heer Meurs heeft op 1 Maart 1937 eer- diensttijd van 17 U/12 jaren en een leeftijd van 42 jaren, zoodat hij een maand diensttijd tekort komt om in aanmerking te komen voor de toepassing van genoemde bepaling van het Ambtenaren-reglement. De voorgestelde regeling is dus zeer nadeelig voer den heer Meurs. Spreker stelt mitsdien voor om den datum van het ontslag te bepalen op 1 April 1937» De heer Stroband wijst er op dat hier alleen de reorganisatie aan de or de is en dan moet men zich afvragen of de datum van 1 Maart 1937 het meest geschikt is in verband met den dienst. Dat is dan de eenige maatstaf, welke de gemeente zich mag opleggen. Eet ontslag dient niet uitgesteld te worden als dit niet voor de gemeente noodig is. De Voorzitter zegt dat het de bedoeling was om de reorganisatie op 1 Ja nuari 1937 te doen ingaan. In verband met dei opzeggingstermijn van twee maan den is dit echter niet mogelijk. Daarom zal het ontslag nu ingaan op 1 Maart a,s, B.en W. he'oben het gewenscht gevonden dat men zich houdt aan het hierom trent bepaalde in het Ambtenaren-reglement. De heer Endendijk stelt voor om den ontslagdatum van den heer Meurs te bepalen op 1 April 1937. Dit voorstel wordt verworpen met 11 tegen 3 stemmen. Voor het voorstel stemden de heeren Helmus, Endendijk en Nooder, De heer Nooder zegt vervolgens dat men de draagkracht van het besluit tot het eervol ontslaan van den heer van Heyst wel mag heseffen. Bij eventu- eele aanstelling van personeel moet men in de eerste instantie denken aan de wachtgelders, en dan zal men tot de conclusie komen dat dit ontslag in de toekomst geen bezuiniging zal zijn. Spreker, die er niet veel meer van zal zeggen, zegt dat hij een goede neus heeft, en Spreker zal te gelegener tijd in deze wel weer gelijk hebben. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna punt e. aangenomen. Het voorstel sub f. (de thans in functie zijnde ambtenaren en werkman, respectievelijk J.J.Meurs, C.G.J.van Heijst en H.van Pulpen met ingang van den dag, waarop hun ontslag uit den gemeentedienst ingaat, een wachtgeld toe te kennen overeenkomstig de bepalingen van de op dien datum geldende regle menten voor de ambtenaren en de werklieden in dienst der gemeente Soest) wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Met betrekking tot het voorstel sub g. (vaststelling van het overgelegde Qntwerp-besluit inzake de ten aanzien van de werklieden W.v.d.Bedum en J.H, Koster

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1936 | | pagina 458