29 Januari 1936 2.
De heer van de Ven vraagt hoe in 't algemeen gehandeld wordt, wanneer een
vereeniging, die subsidie van de gemeente ontvangt, nog over eenige eigen midde
len beschikt.
De Voorzitter zegt dat in een zoodanig geval geen subsidie meer wordt ver
leend. Een en ander wordt steeds behoorlijk nagegaan.
Het overzicht wordt hierna voor kennisgeving aangenomen.
b. besluit van gedeputeerde staten van Utrecht dd, 2 Januari 1936 tot verdaging
van de beslissing omtrent de begrooting voor 1936 (nr„4Q40).
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
c. balans en verlies- en winstrekening 1934 der N.V.Centrale Slachtplaats der ge
meente Soest met een afschrift van het daarover uitgebracht rapport van het
Centraal Bureau voor verificatie en financieele adviezen der Ver.van Nederland-
sche Gemeenten te s-Gravenhage (nr.239)»
De heer van de Ven stelt voor deze stukken in handen te stellen van B.en W.
om prae-advies, zulks naar aanleiding van de opmerkingen van het Verificatie-bu
reau,
De Voorzitter zegt dat B.en W, bedoelde opmerkingen reeds ter beantwoording
hebben doorgegeven aan het Bestuur van de Centrale Slachtplaats.
De heer van Klooster zegt dat het antwoord spoedig is te verwachten.
d. besluit van gedeputeerde staten van Utrecht tot vaststelling van de vergoeding
voor het bijwonen van raads- afdeelings- en commissievergaderingen voor deze
gemeente (nr,2l64).
De heer Nooder wijst er op dat de Raad uitdrukkelijk heeft besloten om de
verlaging der presentiegelden van tijdelijken aard, en wel voorloopig voor één
jaar, te doen zijn. Gedeputeerde Staten vallen thans definitief de presentiegelden
verlagen. Spreker, die zich hiermede niet kan vereenigen, stelt voor de presentie
gelden wederom te bepalen op f.4»voor raadsvergaderingen en op f.1,25 voor com
missievergaderingen. Spreker zegt dat vooral de Soesterbergsche leden veel onkos
ten moeten maken voor het bezoeken der vergaderingen en voor de bestudecring der
stukken. Het raadslidmaatschap is niet meer een eerebaantje, doch een corvée.
De Voorzitter merkt op dat toch bij de behandeling der begrooting een besluit
is genomen ten aanzien van het bedrag der presentiegelden, en dat het niet aan
gaat daarin tusschentijds verandering aan te brengen.
Wethouder Gasille zegt dat het bedrag toch elk jaar weer veranderd kan worden.
De heer Endendijk zegt dat de Raad aan Gedeputeerde Staten een tijdelijke
verlaging heeft voorgesteld, doch dat Gedeputeerde Staten hiervan wenschen af te
wijken. Laatstbedoeld College wenscht een definitieve verlaging. Spreker adviseert
hierin te berusten. De presentiegelden moeten later misschien nog tot een lager
bedrag vastgesteld worden, en Spreker wil hierin thans geen verandering brengen.
Wanneer de tijden weer beter worden, kunnen altijd voorstellen aan Gedeputeerde
Staten worden gedaan om de presentiegelden tct een hooger bedrag vast te stellen.
De heer Nooder zegt dat de Raad toch tot vaststelling besluit onder goedkeu
ring van Gedeputeerde Staten.
Wethouder Gasille zegt dat dit niet het geval is. De Raad doet slechts een
voorstel en Gedeputeerde Staten stellen het bedrag vast.
De heer Nooder concludeert dan dat de Raad niets heeft te zeggen en in de be
slissing van Gedeputeerde Staten zal moeten berusten.
De Voorzitter zegt dat het wel mogelijk is dat bij de vaststelling van de
volgende begrooting weer een voorstel tot wijziging der presentiegelden wordt ge
daan.
Het stuk wordt hierna voor kennisgeving aangenomen,
e* proces-verbaal van gehouden opname van kas en boeken van den gemeente-ontvanger
(ar.137).
Wordt voor kennisgeving aangenomen,
f. verslag der vereeniging Vrijwillige Brandweer van Soest over 1934 (nr.248).
De heer Stroband wijst er op, dat dit elfde jaarverslag, zooals altijd, weer
keurig