12 Mei 1937 56.
Zij hebben de toezegging gekregen dat bedoeld perceel als bouwterrein kon
worden beschouwd. De grond ligt reeds 3 jaar renteloos, en belanghebbenden
zijn gedupeerd. Spreker vindt de argumenten van B.en W, niet van zoodani-
gen aard om op het adres geen beslissing te nemen. De gemeente moet de vol
le verantwoordelijkheid dragen van de gedane toezeggingen.
De Voorzitter wijst er op dat men geen goedkeuring van Gedeputeerde Sta
ten zal verkrijgen op een besluit tot koop van den grond, omdat de beslis
sing op het uitbreidingsplan nog niet onherroepelijk is geworden. Boven
dien is de Schaderegelingsverordening nog niet in werking en bestaat er
nog geen Commissie, als in die verordening bedoeld. Er is geen toezegging
gedaan, zooals adressanten beweren.
De heer Nooder zegt dat de gemeente wel toezeggingen moet hebben gedaan,
evenals zulks het geval is bij'het ontslag van de vroedvrouw, welke zaak
straks aan de orde zal komen.
De heer Hilhorst zegt dat het uitbreidingsplan toch door Gedeputeerde
Staten goedgekeurd is, zoodat het adres z.i. behandeld kan worden. Adres
santen hebben naar een oplossing gevraagd en waren ook genegen tot een
ruiling.
De Voorzitter zegt dat de Raad geen ruiling wilde toestaan. Aankoop door
de gemeente kan thans niet plaats hebhen, omdat de eindbeslissing omtrent
het uitbreidingsplan nog moet volgen.
De heer van Breukelen merkt op dat bij Gemeentewerken destijds aan adres
santen is medegedeeld, dat het terrein bebouwd kon worden en buiten het
uitbreidingsplan zou vallen. De menschen zijn op die mededeeling ingegaan,
hebben daarom den grond gekocht en nu later blijkt, dat het terrein in het
uitbreidingsplan ligt. Spreker stelt voor om door een ruiling tot overeen
stemming te komen.
De Voorzitter zegt dat adressanten stellig een voorstel tot ruiling kun
nen doen, welk voorstel dan kan worden bekeken, waarbij echter rekening
moet worden gehouden met het gemeentebelang.
Nadat de heer Hilhorst er nota van heeft genomen, dat adressanten nog
altijd een voorstel tot ruiling kunnen doen, welk voorstel dan in overwe
ging zal worden genomen, wordt het voorstel van B.en W. aangenomen,
Verslag van het agentschap der arbeidsbemiddeling over 1936, (nr.133).
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
Adres van de Soester tferkloozen Organisatie inzake rouleering bij produc
tief werk met voorstel dit voor kennisgeving aan te nemen.
De heer van Breukelen verzoekt het rouleersysteem beter in toepassing
te brengen en dus niet steeds dezelfde menschen te werk te stellen.
De Voorzitter zegt toe dat B.en W, hiermede zooveel mogelijk rekening
zullen houden.
De heer Helmus zegt dat het hem ook opgevallen is, dat er geen sprake
is van rouleering bij productief werk. Steeds worden dezelfde menschen te
werkgesteld. Spreker, die met den betrokken Wethouder hierover al meerde
re malen heeft gesproken, verzoekt verbetering aan te brengen. Spreker
hoeft hoop dat, wanneer de Arbeidsbemiddeling volledig geregeld is, ook
doze zaak nauwkeurig bekeken zal worden en dat een en ander ter beoordee
ling zal worden gegeven aan de in te stellen Commissie. Er moet een recht
vaardige rouleering zijn en geen willekeur.
Wethouder de Bruijn zegt dat hij tengevolge van de ziekte van den heer
Kraaijenbrink iemand hooft moeten nemen om leiding te geven, veronderstel
lende, dat dit goedgevonden zal worden. Thans is sprake van een tijdelij
ke regeling en Spreker hoopt op oen betere oplossing.
De heer Helmus is van oordeel, dat de Wethouder langs de eigenlijke zaak
heen praat. Het gebeurt thans, dat geregeld dezelfde menschen tewerk wor
den gesteld en dat is niet juist. Het betreft hier niet oen bepaald per
soon.