r 21 December 1957 197
weg volgen en dus een keurloon bepaald zien van 3 cent.
Wethouder Gasiile zegt dat deze aangelegenheid ook in de Financieels
Commissie breedvoerig is besprokene De heer Nooder heeft allerlei wetsarti
kelen aangehaald, welke van geen belang zijn» In de raadsvergaderingen zijn
wel eens meer wetsartikelen aangehaald, hetgeen nimmer indruk heeft ge
maakt, en Spreker kan dan ook niet begrijpen, dat het schermen met wetsar
tikelen door den heer Nooder indruk maakt. Hier in de gene ente is een semi-
gemeentebedrijf in den vorm van een centrale slachtplaats. De heer Nooder
wil dit bedrijf vergelijken met een gemeentebedrijf, doch die redeneering
gaat niet op. De heer N0oder wil alleen laten medetellen de keurloonen,
welke de gemeente heft, doch elders worden keur- en slachtloonen samenge
teld.
De heer Nooder protesteert tegen de uitlatingen van den heer Gasiile.
De besprekingen dienen zoodanig te zijn, dat niemand persoonlijk gekrenkt
wordt.
Wethouder Gasiile is er zich niet van bewust, dat hij den heer Nooder
heeft gekrenkt. Spreker heeft niet de bedoeling om den heer Nooder van een
en ander te betichten, doch Spreker wil alleen ingaan op het door den heer
Nooder gezegde. De Wet zegt dat een matige winst gemaakt mag worden. In de
omliggende gemeenten wordt ook een invoorkeurloon van 4 cent geheven, waar
tegen geen bezwaren van hoogerhand werden gemaakt. De slachtplaats is een
instelling, waaraan de gemoente een hypotheek heeft verstrekt, zoodat ook
met do belangen van de slachtplaats rekening moet worden gehouden. De Inspec
teur was het er tenslotte volkomen mee eens, dat een heffing van 4 cent op
haar plaats was, evenals in naburige gemeenten, Wat B.en W. vragen, is niet
absurd. Tot do heffing van oen invoerkeurloon van 5 cent werd besloten, om
dat een bedrag van 2 cent te gering was on een bedrag van 4 cent niet word
aanvaard. Daarom werd een tusschenvoorstel gedaan. Nogmaals herhaalt Spre
ker, dat mon te doen heeft met oen somi-overheidsbedrijfDo hoofdinspec
teur van de Volksgezondheid heeft zijn oorspronkelijke meening prijsgegeven.
Het gevolg van de door B.en W, voorgestelde heffing zal zijn, dat de andere
keurloonen omlaag zullen gaan, waardoor meerdere slagers in de gemeente
zullen gaan slachten en dus niet zullen invoeren. De Slagersvereeniging
heeft ook verzocht een bedrag van 4 cent te heffen, opdat het aantal slachting-
gen in de gemeente zal toenemen.
De heer Thijssen merkt eveneens op, dat deze zaak in de Financieele
Commissie is besproken- De aanneming van het voorstel zou hierop neerkomen,
dat een verhooging van belasting zal plaats hebben, waardoor de minder koop
krachtige slagers in het gedrang zouden komen. Spreker, die tegen een der
gelijke belastingverhooging is, wijst er nog op, dat slechts 3 leden der
Financieele Commissie vóór het vooretel van B.en W. waren en 3 tegen. Spre
ker geeft in ernstige overweging niet mee te gaan met het voorstel van B.
en W.
De heer Stroband is van meening, dat een verhooging der hierbedoelde
keurloonen een aansporing voor de slagers zal zijn om te trachten in de ge
meente het vleesch te verkrijgen. Invoer van vleesch van buiten de gemeen
te lacht Spreker niet toe, vooral niet uit hygiënisch oogpunt. Door de
rechten te verhoogen, zal in de gemeente meer worden geslacht, waardoor de
kwaliteit van het vleesch zal vermeerderen.
De heer Nooder zegt dat het door den heer Stroband beweerde niet juist
is, daar het vleeschwareribedrijf een geheel anderen vorm van distributie
heeft dan voorheen. Volgens Spreker moet men alleen den keuringsdienst voor
oogen houden. Deze dienst moet men beoordeelen en dan heeft men de zeker
heid, dat deze dienst een winst afwerpt. De lasten van de winkeliers, die
invoeren, zijn veel hooger dan van hen, die hier zelf slachten. Nu kan men
wel een lans breken voor de N.V„, doch men heeft alleen te maken met den
keuringsd i enst