24 Maart 1937 3«.
no.2542, "betreffende vaststelling van een verordening op den gemeentelijken
dienst der arbeidsbemiddeling en werkloosheidsverzekering en vaststelling ee-
ner nieuwe verordening op dien dienst.
In verband, met het in de vergadering van 10 Februari j.1genomen besluit
om art,4 van bovengenoemde verordening vast te stellen in dien zin, dat de be
noeming van hulppersoneel door den Raad moet geschieden en dat de instructies
voor den directeur en het hulppersoneel door den Raad moeten worden vastge
steld, deelen B.en V/, bij schrijven van 20 Februari 19379 no.2542 mede, dat de
vaststelling van de instructie voor den Directeur ingevolge art.14, 3e lid der
Arbeidsbemiddelingswet 1930 aan B.en is voorbehouden, zoodat de Raad te de-
zon aanzien een onwettig besluit heeft genomen. Het wil B.en voorts voorko
men, dat, waar de vaststelling van de instructie voor den Directeur hij hun
College "behoort, het een eenigszins zonderlinge figuur zou worden, indien de
Raad de vaststelling van de instructies voor aan den Directeur ondergeschikt
personeel aan zich zelf zou houden. Bovendien meenen B.en dat het niet
juist is, dat hulppersoneel aan dezen dienst door den Raad wordt aangesteld,
terneer mar deze dienst bij de gemeente-secretarie is ondergebracht en de be
noeming van de secretarie-ambtenaren ook bij hun College berust. Over het al
of niet aanstellen van personeel zal de Raad een beslissing hebben te nemen,
aangezien het budgetrecht bij hem berust, doch de keuze der personen dient
naar hunne meening aan B.en V. te worden overgelaten. Mitsdien stellen zij
voor de in de vorige vergadering vastgestelde verordening in te trekken en
een nieuwe verordening vast te stellen overeenkomstig hun oorspronkelijk voor
stel
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel
van B.en aangenomen en de aangeboden ontwerp-verordening vastgesteld.
POLITIS-VERORDMIHG1 e afd .no469 3
Voorstel tot wijziging van de Algemeene Politie-verordening betreffende
het verbod tot het bekalken van wegen met politieke leuzen.
Bij circulaire van den Minister van Binnenlandsche Zaken dd. 8 Februari
1937s> no.1867 afd.B.B, wordt in overweging gegeven een bepaling in de Algemee-
ne Politie-verordening op te nemen, inhoudende het verbod tot bekalken van we
gen met politieke leuzen, en voorts tot het vervoeren van de daartoe benoodig-
de materialen gedurende de nachtelijke uren. In verhand hiermede wordt oen be
sluit tot wijziging van art.52 en tot invoeging van een artikel 52bis ter
vaststelling aangeboden bij schrijven van Burgemeester en Jethouders dd.27 Fe
bruari 1937, no,4114*
De heer van Breukuien zegt dat hij zich wel kan vereenigen met art.2 der
wijzigingsverordening, doch in art.1 zag hij gaarne een toevoeging en wel in
dier voege, dat het verbod zal gelden gedurende het tijdvak tusschen den dag
dor officieele indiening der candidatenlijsten en den dag der verkiezing.
Spreker doet dit voorstel omdat anders het verbod gedurende het geheele jaar
zou gelden, hetgeen de inwoners overlast zou veroorzaken.
De Voorzitter zegt dat het niet de bedoeling is dat het verbod alleen zal
gelden tijdens do verkiezingen, doch dat de gemeente het geheele jaar bevei
ligd dient te worden voor de in de verordening bedoelde handelingen.
De heer van Breukelen meent dat hot euvel zich toch in sterke mate voor
doet bij de verkiezingen. Waar de voorgestelde bepaling te streng is om het ge
heele jaar geldig te doen zijn, stelt hij eene wijziging voor, zooals door hem
is genoemd.
De hoer Endendijk wijst er op, dat zich in den loop van het jaar relletjes
van de een of andere organisatie kunnen voordoen, ook als govolg van een actie
over het geheels land. Er zijn dienaangaande genoeg voorheelden te noemen.
Spreker wil geen gelegenheid goven om rolletjes te doen houden, zoodat hij
daarom vóór aanvaarding der verordening is.
De heer Nooder noemt art.2 een groot go-vaar Art.1 voldoet aan alle ei-
schen,