7 September 1938 105.
in te halen, Spreker, die veronderstelt dat deze achterstand thans wel inge
haald zal zijn, wijst op de hooge uitgave, welke thans door B.en W, wordt
voorgesteld voor belooning van een hulpkracht ad f.20,per week. Hen dient
zoo zuinig mogelijk te zijn bij het doen van uitgaven, daar hoe langer hoe
meer goede belastingbetalers de gemeente gaan verlaten vanwege de hooge be
lastingen. Spreker verzoekt B.en W, zich te beraden of de hier bedoelde werk
zaamheden niet door de eigen ambtenaren kunnen worden verricht. Spreker
geeft B.en W, in overweging het aangevraagde crediet voor belooning van een
hulpkracht terug te nemen en het werk te laten geschieden door het vaste
personeel.
Wethouder Gasille wijst er op, dat de werkzaamheden ter Secretarie, en
ook vooral bij de afdeeling Bevolking, zijn opgeloopen. Het was dan ook noo-
dig, dat er onlangs een ambtenaar voor halve dagen bijkwam. Bedoelde ambte
naar is des morgens werkzaam aan genoemde afdeeling en des middags bij de
registratuur en het archief. Zooals bekend, is bij "Defensie" momenteel veel
werk, hetwelk nadruppelt op de gemeenten. De uitbreiding van het militaire
contingent en de troepenverplaatsingen enz. geven ook voor de afd.Militaire
Zaken, welke ondergebracht is bij de afd.Bevolking, veel werk. Het behoeft
geen nadere toelichting, dat de werkzaamheden in hooge mate zijn toegenomen.
Een en ander is besproken met de ambtenaren, doch die zouden dat meerdere
werk alleen 's avonds kunnen doen, bij wijze van overwerk, hetwelk dan extra
betaald moet worden, terwijl men alsdan geenszins de zekerheid heeft, dat
het werk binnen den gestelden termijn klaar zal zijn. Daarom hebben B.en
voorgesteld voor dit aparte werk, hetwelk hoofdzakelijk op de schrijfmachine
verricht moet worden, een hulpkracht aan te nemen.
De Voorzitter merkt op dat de heer Hilhorst aan B.en W. verzocht heeft
zich te heraden om den post personeels-kosten terug te nemen, In dit
gezegde ligt opgesloten, dat B.en zich dus niet zouden hebben beraden.
Spreker moet tegen de opmerking van den heer Hilhorst ten sterkste opkomen,
aangezien omtrent elk voorstel van B.en W, het noodige beraad plaats heeft
alvorens het op de raadsagenda wordt geplaatst. Een tweede beraad is onnoo-
dig en nieuwe gezichtspunten heeft Spreker niet vernomen. Spreker wijst er
voorts op, dat de aanneming van dezen hulpkracht een ontlasting zal beteake-
nen van den post "Ondersteuning", aangezien volgens het voorschrift van den
Minister iemand zal moeten worden aangenomen, die op eenigerlei wijze van
overheidswege gesteund wordt.
De heer Hilhorst zegt naar aanleiding van het gezegde van Wethouder Ga
sille, dat men bij het verrichten van eenig werk overleg dient te plegen
met het hoofd van dienst en niet met de ambtenaren, die per slot van reke
ning toch knechten zijn.
De Voorzitter vraagt den heer Hilhorst wie hij bedoelt met "men".
De heer Hilhorst zegt daarmede B.en W. te bedoelen. Spreker zegt voorts,
dat de ambtenaren allicht zullen zeggen dat ze werk genoeg hebben. Zij zul
len dat meerdere werk wel willen afschuiven.
De Voorzitter, die ernstig bezwaar maakt tegen het gezegde van den heer
Hilhorst, wijst er op, dat het onjuist is dat de heer Hilhorst beweert dat
de ambtenaren dat meerdere werk wel willen afschuiven. Ben dergelijke opmer
king waardeert Spreker niet en Spreker moet deze terugwijzen naar den heer
Hilhorst. Spreker zegt niet met knechten te hebben gesproken, doch met den
Secretaris, die hieromtrent een rapport heeft uitgebracht.
De heer Hilhorst zegt uit de woorden van Wethouder Gasille begrepen te
hebben, dat B.en W. met de ambtenaren overleg hadden gepleegd.
Vethouder Gasille zegt dat B.en W« een onderzoek hebben ingesteld of de
ambtenaren dat meerdere werk konden verrichten. De Secretaris heeft hierom
trent een rapport uitgebracht, nadat hij met de betrokken ambtenaren heeft
gesproken. Er is geen enkel ambtenaar bij B.en geweest om deze zaak te
06.
pre-
n-
ast-
e-
0, en
al s-
gen
orts
ne-
e- i
atst-
k~
n,
e
ken
t
el
t
e-
ti-
eft
eel
t
ich-
nt
e
de
eer
Lt
be sureken
3-