18 November 1958139*
gaand onderzoek door een Commissieuit te spreken.
De Voorzitter acht het door de heeren Stroband en Nooder opgemerkte
ni et jui st
De heer Nooder meent dat bij de indiening van het voorstel tot wijziging
van het Reglement door eenige leden iets wordt opgedrongen, waarmede een )C"
groot gedeelte van den Raad zich niet kan vereenigen. Daarom acht Spreker lr
een uitspraak op dit oogenblik niet onjuist.
De Voorzitter zegt dat de al dan niet wenscheli jkheid van aanneming van 8
het voorstel der 7 raadsleden eerst door den Raad besproken kan worden nadat
het rapport der Commissie zal zijn verschenen. Spreker stelt namens Burgemees
ter en Wethouders voor het voorstel tot vajziging van het Reglement van Orde
in handen te stellen van een Commissie ad hoe, bestaande uit den Voorzitter
en de leden der Commissie voor de Strafverordeningen, welke Commissie dan ook l~
verslag kan doen omtrent andere wijzigingen van het RegLement van Orde, in
dien haar onderzoek haar daartoe aanleiding mocht geven.
Dit voorstel, in stemming gebracht, wordt aangenomen met 10 tegen 2 t'~
stemmen. Tegen stemden de heeren Gasille en Van de Ven.
166. MOTOR- EN RIJWIEL'WET (le Afd.no. 42 37
Vaststelling van een besluit tot mjziging van het besluit dd. 29 Janu
ari 1936, le afd.no.4237 inzake regeling van het inhaalverbod voor motorrij
tuigen, n.1. intrekking van dit verbod, geldende voor de Vredehof straat.
Blijkens bedoeld besluit wordt voorgesteld het inhaalverbod voor een
gedeelte der Vredehofstraat te doon vervallen, zulks in verband met de tot
stand gekomen verbreeding van dien weg.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt bovenbedoeld
besluit vastgesteld. 1
167. GRENSWIJZIGING (le Afd.no.210).
Aanwijzing van gemachtigden om in een openbare vergadering van Gedepu
teerde Staten de meening van den Raad toe te lichten ten aanzien van het door
Gedeputeerde Staten opgemaakte plan van grenswijziging, strekkende tot uit
breiding van de gemeente Amersfoort met gedeelten der gemeenten Soest en
Hoogland.
Aangezien de Raad in zijne vergadering van 7 September j.1. het stand
punt heeft aanvaard, als neergelegd in het door B.en W, te dezer zake uitge
bracht prae-advies, zou het, naar het Bcen W, voorkomt, het meest voor de
hand liggend zijn, indien de leden van het College van B.en W. individueel
als gemachtigden werden aangewezen. B.en verzoeken tot deze aanwijzing
wel te willen overgaan.
De Voorzitter zegt dat het de bedoeling is dat hijzelf deze zaak in de
openbare vergadering van Gedeputeerde Staten gaat verdedigen. Waar het echter
in geval van verhindering wenschelijk is, dat er reservekrachten zijn, wordt
voorgesteld de leden van het College van Burgemeester en Wethouders indivi
dueel als gemachtigden aan te wijzen.
De heer Thijssen wil den Burgemeester alleen aanwijzen. Spreker acht
het niet noodig drie heeren aan te wijzen. Wanneer de Burgemeester alleen aan
gewezen wordt en deze verhinderd mocht zijn ter zitting van Gedeputeerde
Staten te verschijnen, dan kan Wethouder Gasille, die loco-Burgemeester is,
automatisch als gemachtigde optreden.
De Voorzitter is van oordeel, dat het de gedachte van de Gemeentewet is,
dat de Raad bepaalde personen moet aanwijzen. Volgens art.160, 3e lid der
Gemeentewet, wordt de Raad n.1. in de gelegenheid gesteld zijn meening door
gemachtigden toe te lichten. Deze gemachtigden moeten dus aangewezen worden.
Nadat de heer Thijssen heeft gezegd dat hij zich met de zienswijze van
den Voorzitter kan vereenigen, wordt tot stemming overgegaan.
De heeren van Breukelen en van de Ven worden tot stemopnemers aangewe
zen.