22 Becember 1939 - 181»
naar voren gebrachte, dat een uitgebreid onderzoek heeft plaats gehad ten aan
zien van de al dan niet noodzakelijke aanwezigheid van den hier bedoelden
ambtenaar, Burgemeester en Wethouders hebben er voor gevochten om dezen amb
tenaar te behouden, aangezien zijn aanwezigheid absoluut noodzakelijk is» Be
Minister heeft tenslotte goed gevonden, dat tot aanstelling van een tweeden
ambtenaar bij de afdeeling Bouw- en Woningtoezicht wordt overgegaan. Beze
toestemming is korten tijd geleden afgekomen» Wanneer zulks eerder had plaats
gehad, zou er ook eerder een voorstel van B.en W, tot het geven eener vaste
aanstelling zijn gekomen,
Wethouder de Bruijn wijst andermaal op de toename van de werkzaamheden
bij Bouw- en Woningtoezicht. Bovendien zegt Spreker, dat deze persoon, die op
arbeidscontract werkzaam is, wel degelijk recht heeft op een vaste aanstelling
Be heer Stroband zegt dat hij zijn bezwaren intrekt nu hij van Wethouder
Gasille den uitslag heeft vernomen van de strijdvraag met de Regeering omtrent
de al dan niet aanwezigheid van een tweeden ambtenaar bij Bouw- en Woningtoe
zicht
Be heer van de Ven, die heeft vernomen dat bij Bouw1- en Woningtoezicht
veel werk te verrichten is, informeert naar de werktijden.
Wethouder de Bruijn zegt dat deze zijn van 9 bot 12^ wur en van l-g tot
5 uur, evenals voor de Secretarie,
Be heer van de Ven meent te weten dat men ook wel eens om 9lr uur begint,
Be heer Stroband vraagt van welken datum het antwoord van den Minister
1 s«
Wethouder Gasille zegt dat dit antwoord kort geleden inge
komen is, Be juiste datum is Spreker momenteel niet bekend,
Be heer Thijssen brengt in herinnering dat over de aanstelling van dezen
ambtenaar destijds een heel debat in den Raad heeft plaats gehad. Het toenmali
College van B.en W, heeft op eigen houtje aan den betrokkene een vaste aan
stelling in het vooruitzicht gesteld zonder sanctie van den Raad. Baar is in
dertijd veel over gesproken en Spreker meent dat de Raad niet aan de door B,
en W, aan belan#iebbende gedane toezegging gebonden is,
Be heer ïïilhorst vestigt de aandacht op het voorstel van den Birecteur
van Gemeentewerken om over te gaan tot personeelsuitbreiding. Spreker vreest
dat de Birecteur, wanneer niet tot personeelsuitbreiding zal worden overge
gaan, de verantwoordelijkheid van zich af zal schuiven.
Wethouder de Bruijn deelt mede, dat Burgemeester en Wethouders niet met
het voorstel van den Birecteur acoord konden gaan. Burgemeester en Wethouders
meenen dat, zoolang geen behoorlijk overzicht is verkregen van de werkzaam
heden van den internen dienst, niet tot personeelsuitbreiding moet worden
overgegaan. Berst wanneer de door Spreker reeds genoemde rapporten zullen
zijn ingekomen, kan een volledig inzicht van den dienst worden verkregen, als
waarna dan de noodig geachte voorstellen zullen worden gedaan,
Be Voorzitter zegt dat het hem spijt, dat de door B,en W. gedane ter vi-
sielegging van het voorstel der 3 raadsleden verkeerd wordt uitgelegd. Met
de behandeling van dit voorstel is geen haast, aangezien deze aangelegenheid,
zooals de betrokken Wethouder reeds uiteen heeft gezet, na 1 Maart a,s. op
nieuw aan de orde zal worden gesteld. Spreker zegt dat Burgemeester en Wet
houders op het standpunt staan dat de ambtenaar, waarover thans gesproken
wordt, in elke toekomstige formatie noodig is, hoe ook de uitslag van het on
derzoek moge uitvallen. Het door den heer Hilhorst gedane voorstel kan thans
niet behandeld worden, daar hieromtrent voorbereiding noodig is en ook het
Georganiseerd Overleg gehoord zou moeten worden. Spreker verzoekt den Raad
met klem om Burgemeester en Wethouders eenigen tijd voor deze aangelegenheid
te geven,
Be heer Thijssen zou willen besluiten om den betrokken ambtenaar dan in
tijdelijken