22 Februari 1958 20.
Majesteit de Koningin der Nederlanden.
II, Burgemeester en Wethouders dezer gemeente op te dragen het noodige te
verrichten ter uitvoering van dit besluit, waaronder o>m« zal zijn be
grepen;
a, het redigeeren van het op te maken en bij Hare Majesteit de Koningin
der Nederlanden in te dienen beroepschrift?
b. het zoo noodig indienen van nadere memoriën en bewijsstnkken bij den
Raad van State?
c» zoo noodig de mondelinge verdediging voor den Raad van State op te
dragen aan den door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen gemach
tigde.
te heer Thijssen zegt dat hij twee punten wenscht te belichten. Ten
eerste wil Spreker dan opmerken, dat hij het over deze voorname en voor Soest
■boo verstrekkende zaak niet eens is geworden met den BurgemeesterTen twee
de wil Spreker als gemeenteraadslid een woord uitspreken van bijzondere hul
de en van groote erkentelijkheid èn aan den Voorzitter van het College van
Gedeputeerde Staten èn aan Gedeputeerde Staten voor de niet-goedkeuring van
het desbetreffende raadsbesluit» Op degelijke gronden wordt in de beslissing
tot onthouding der goedkeuring door Gedeputeerde Staten medegedeeld, dat de
financieele toestand der gemeente het niet rechtvaardigt voor dit doel een
bedrag van een halve ton beschikbaar te stellen. Het heeft Spreker aangetrok
ken, dat Wethouder Gasille in een positieve uitdrukking zei, dat de kazerne
er tbch komt» Spreker brengt hierbij tevens in verband het antwoord van den
Wethouder toen de heer Stroband een wijziging in het ontwerp-besluit voor
stelde. Voorts brengt Spreker in herinnering, dat de heer Endendijk in de
vorige vergadering enkele minder parlementaire woorden uitsprak aan het
adres van Gedeputeerde Staten. Spreker betoogt verder dat deze aangelegen
heid door een en ander de geest van verschillende raadsleden heeft bezwangerd.
Vervolgens geeft Spreker nog als zijn meening te kennen, dat aan het einde
van den Kampweg nabij het z.g. Kamp van Zeist een groote uitgestrektheid
grond, aan het Rijk in eigendom toebehoorende, ligt, welke grond evengoed
voor den bouw van een kazernement gebruikt kan worden. Spreker, die er zich
niet mee kan vereenigen, dat de gemeente een dergelijk groot bedrag beschik
baar stelt om den voorgenomen bouw mogelijk te maken, zegt dat hij onlangs
een gestudeerd iemand heeft gesproken, die zei, dat Soest op de glijbaan is
en dat er een wonder moet gebeuren om Soest te redden. Spreker geeft den Raad
met klem in overweging op zijn ingenomen standpunt terug te keeren en niet
bij de Kroon in beroep te gaan.
T*e heer Endendijk zegt dat hij m veel meer respect voor het laatste
schrijven van Gedeputeerde Staten heeft dan de vorige maal. Gedeputeerde Sta
ten hebben thans hun standpunt duidelijk uiteengezet? het vorige schrijven
was inhoudloos. Spreker is blij, dat Gedeputeerde Staten nu op zeer positie
ve wijze hun meening hebben geuit», Spreker, die zegt dat zijn standpunt be
kend is, zal thans niet verder op de zaak ingaan, daar er al genoeg over ge
sproken is.
te heer van de Ven zegt dat toch wel gebleken is, dat het vorige schrij
ven van Gedeputeerde Staten ernst is geweest. Spreker krijgt den indruk dat
Gedeputeerde Staten versteld hebben gestaan, dat de Raad van Soest zoo opti
mistisch was. te uitlating van den heer Endendijk in de vorige vergadering
was niet op haar plaats, Het bedoelde schrijven van Gedeputeerde Staten zal
naar Sprekers inzicht door vele leden niet zijn begrepen. Men heeft niet ver
ondersteld, dat bij Gedeputeerde Staten wel degelijk vaststond, dat zij het
besluit niet zouden goedkeuren» Op de bezwaren, van Sprekers zijde in de vo
rige vergadering geuit, zou tefensie niet kunnen ingaan, daar te dezer zake
een regeling voor het geheele land geldt, Spreker zegt voorts, dat men het
kan